1 studie & 3 banen

Inmiddels heeft de UM meer dan 70.000 alumni. Waar kwamen ze na hun studie terecht? In deze rubriek portretteren we drie alumni die dezelfde opleiding deden.

Wat doe je in je baan?

Waarom ben je destijds Gezondheidswetenschappen gaan studeren aan de UM?

Christel: In mijn studententijd was er een stuk minder keuze aan opleidingen dan nu. Ik wist wel dat ik ‘iets’ met gezondheid wilde doen. In Maastricht studeerden al twee vriendinnen; een van hen volgde de opleiding Rechten en de ander deed Geneeskunde. Ik was al vaker in Maastricht geweest en vond het een fijne stad: niet te groot, niet te klein. En het grote voordeel: je hoefde bij de opleiding Gezondheidswetenschappen aan de UM niet meteen te kiezen voor welke studierichting je ging; het eerste jaar was lekker breed, daarna kwam er meer focus en uiteindelijk koos je een richting. Met zes jaar studiefinanciering op zak (dat was toen nog mogelijk!) heb ik voor twee afstudeerrichtingen gekozen: Biologische Gezondheidskunde en Bewegingswetenschappen.

Jim: Door familieleden die werkzaam zijn in de gezondheidszorg in de meest brede zin, heb ik altijd veel raakvlakken gehad met zorg en gezondheid. Aan de eettafel ging het vroeger vaak over zorggerelateerde vraagstukken. De vele mogelijkheden die de opleiding Gezondheidswetenschappen aan de UM herbergt, waren voor mij de doorslaggevende factor om voor deze studie te kiezen. De opleiding sluit aan bij mijn huidige werk door het interessante snijvlak zorg en welzijn. Naast kennis heb ik ook vaardigheden tijdens mijn opleiding geleerd die ik uitstekend kan gebruiken in mijn baan. Neem het geven van presentaties, de praktische benadering van Problem-Based Learning bij het oplossen van complexe vraagstukken, samenwerken met andere studenten, kritisch reflecteren, enzovoorts.

Lisanne: Tijdens mijn middelbareschooltijd was ik ervan overtuigd dat ik manager wilde worden in een ziekenhuis. Ik kon me geen betere plek bedenken om dat te doen dan bij een faculteit die aan een ziekenhuis gelegen is (de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences van de UM die de opleiding Gezondheidswetenschappen aanbiedt, ligt direct naast het Maastricht UMC+, red.). Daarnaast trok het me dat het eerste jaar heel divers is en gezondheid vanuit verschillende zienswijzen wordt belicht. De sfeer in de stad Maastricht vond ik ook warm en gezellig; ik voelde me er eigenlijk direct thuis.

Tijdens mijn eerste jaar heb ik gekozen voor de richting Beleid en Management van de Gezondheidszorg. Gaandeweg kwam ik er echter achter dat deze richting niet bij mij past. Ik wilde meer leren over mensen; dat viel tegen. Vandaar dat ik het tweede jaar opnieuw heb gedaan, dit keer in de richting Geestelijke Gezondheidszorg. Ik heb stagegelopen in het speciaal basisonderwijs, waar ik merkte dat het onderwijs een interessant en dynamisch werkveld is. Nu ik een leidinggevende functie kan combineren met het verbeteren van onderwijs en zo kan bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, valt alles op zijn plaats. Manager van een ziekenhuis zijn, trekt mij dan ook niet meer.

Wat maakt jouw baan zo leuk?

Christel: Ik heb een heel afwisselende baan. Aan de ene kant heb ik contact met veel verschillende (jonge) mensen, maar aan de andere kant zie ik ook hoe de universiteit zich steeds verder ontwikkelt en professionaliseert. Afgestudeerden van de opleiding Gezondheidswetenschappen hebben genoeg te doen – zeker als ik kijk naar wat in de maatschappij speelt. Neem alle uitdagingen rondom ziekte, gezondheid en de keuzes van het kabinet om mensen gezond te krijgen én te houden, op een manier die voor alle partijen betaalbaar is!

Jim: Het leuke aan mijn baan zijn de diverse werkzaamheden rond diverse thema’s die allemaal hun eigen vraagstukken hebben. Bovendien werk ik binnen een kleine organisatie, waardoor ik snel kan groeien en op alle niveaus binnen de organisatie kan acteren en mijn bijdrage kan leveren. Het mooiste is als je werk aflevert waarmee je wezenlijk verschil kan maken en met voldoening opdrachten kan afronden. Het is ook prettig om afwisseling te hebben tussen complexe vraagstukken waar je veel tijd aan moet spenderen, maar wat uiteindelijk een mooi eindproduct als een rapport oplevert én het doen van werk waarvan je meteen resultaat ziet. Bij Zet heb ik met collega en oud-student Gezondheidswetenschappen Thijs van de Schoot de podcastserie Nieuwsgierige Gasten mogen opnemen. In ons eerste seizoen zochten we naar de ‘betekeniseconomie’ in Brabant. We duiden dit complexe begrip samen met onder anderen onderzoekers, experts op het thema, directeur/bestuurders, sociaal ondernemers, beleidsmedewerkers, en meer.

Lisanne: Er zijn meerdere factoren die mijn baan ontzettend leuk maken. Ik heb ten eerste hele fijne collega’s, een team waarmee we het werk echt samen oppakken, elkaar ondersteunen en laten groeien. Ten tweede haal ik veel energie uit de afwisseling in het werk - elke dag is totaal anders - en het grote netwerk waarmee we samenwerken en verbinding zoeken. Het onderwijs is echt een heel mooi vakgebied waar mensen met enorm veel passie er dagelijks met elkaar het beste van maken. In mijn baan heb ik zeker profijt van de kennis die ik heb opgedaan in mijn opleiding, vooral het verbeteren van mijn analytische, kritische vermogen, en gesprekstechnieken bij de oefeningen met patiëntcontacten.

Wat is het bijzonderste, opvallendste of mooiste wat je hebt meegemaakt in jouw baan?

Christel: Dat mijn kinderen soms vertellen dat ze leeftijdsgenoten tegenkomen - bijvoorbeeld via hun vriendenkring, uitgaan of hun opleiding - en dat ze dan horen wat ik voor iemand heb kunnen betekenen of dat ik gewoon een fijn iemand was. Het mooiste compliment dat ik ooit via-via kreeg, was dat “het onderwijs altijd gezellig was, maar er was wel de verwachting dat we hard moesten werken”.

Jim: Dat ik mede door mijn inzet mensen heb kunnen inspireren en verder heb kunnen helpen met hun maatschappelijke vraagstuk. Zo hou ik mij bezig met het thema maatschappelijke impact en train ik burgerinitiatieven om hun impactverhaal beter te kunnen vertellen en duiden. Wanneer ik uiteindelijk deelnemers hoor vertellen wat en hoe ze met hun initiatief bijdragen aan de maatschappij, dan ben ik trots op hen en geeft dat mij veel voldoening. Dan keer ik tevreden huiswaarts. Een van de initiatieven is Stichting Weeshuisjes, die leegstaand kleinschalig erfgoed voor een korte periode beschikbaar stelt aan initiatiefnemers die iets willen bijdragen aan de omgeving, op hun eigen unieke manier. Denk aan een kunstproject, het maken van een podcastserie, of het starten van plek waar buurtbewoners met elkaar een kopje koffie kunnen drinken.

Lisanne: Dat het, als mensen en organisaties écht durven te verbinden en samen te werken, meestal toch lukt om een kind op een passende plek met passende ondersteuning onderwijs te bieden. Dat is waar we het voor doen en dat zijn de successen die we vieren. Daarnaast geniet ik ervan om leiding te geven. Dit doe ik nog niet zo lang, maar het ondersteunen van mensen, het vormen van een team en er mede voor kunnen zorgen dat ze plezier ervaren in het werk, is bijzonder.

Waar zie jij jezelf in de toekomst?

Christel: Geen idee. Ik ben niet zo doelgericht bezig met mijn ontwikkeling. De kansen die ik in het verleden kreeg aangeboden en gegrepen heb, kwamen naar me toe of zag ik voorbijkomen. Ik hoop in ieder geval dat ik over 10 jaar nog steeds met twee voeten in de klei sta en mensen begeleid bij het vergaren en verwerken van belangrijke kennis. Als er daarbij maar veel gelachen kan worden!

Jim: Ik zie ik mijzelf in de toekomst een beleidsfunctie binnen een zorgorganisatie of ziekenhuis vervullen. Maar door mijn brede interesses zou ik ook net zo goed werkzaam kunnen zijn binnen een andere sector, zoals lokale overheden. Door het vele samenwerken met gemeenten en provincies, is mijn interesse voor een functie binnen die sectoren ook gegroeid.

Lisanne: Ik heb geen vaste planning of een bepaalde functie waar ik heel erg naar uitkijk. Vanaf mijn huidige werkplek zijn er ook nog veel mogelijkheden. Ik hoop vooral dat ik in de toekomst kan blijven leren en mezelf kan blijven ontwikkelen. Ik ga uitdagingen graag aan en voel me hier op dit moment erg in gesteund. Die uitdaging wens ik ook voor mijn toekomstige zelf, waar of in welke functie ik dan ook werk.

Wat doe je in je baan?

Waarom ben je destijds Work and Organisational Psychology gaan studeren aan de UM?

Nathan: Ik ben geboren in Nieuw-Zeeland, opgegroeid in Singapore, maar heb de Nederlandse nationaliteit. Mijn ouders zijn beiden Nederlands en we hebben familie in Maastricht en Haarlem. Ik kwam echter naar de Universiteit Maastricht voor redenen die waarschijnlijk anders zijn dan die van de meeste mensen. Nadat ik klaar was met de middelbare school in Singapore, werkte ik 10 jaar in Nieuw-Zeeland als marineofficier. Daarna kwam ik naar Nederland. Bij de marine was ik eerst stuurman en later uitvoerend officier. Ik ben meegeweest op interessante missies – inclusief 7 maanden op piraten jagen bij de kust van Somalië, een ‘zomer’-patrouille naar Antarctica en oefenprojecten in India en China. Mijn bachelorstudie Psychologie volgde ik ook tijdens mijn tijd bij de marine, net als mijn masters in Muziek en Geschiedenis en een PhD in Intellectuele Geschiedenis.

Na 10 jaar bij de marine wist ik dat menselijke factoren en bedrijfspsychologie de academische gebieden waren die ik het interessantste vond. Eigenlijk was ik er namelijk al veel mee bezig in mijn baan als marinier. De functie van kapitein op een oorlogsschip kun je het beste omschrijven als het creëren van een groot team verschillende mensen – jong, oud, ervaren, onervaren, met verschillende motivaties, etc. Het doel is om hen samen te brengen en om een veilige, maar ook zeer effectieve omgeving te creëren. Ik wilde meer weten over de academische kant hiervan en over toegepaste psychologie. Ook wilde ik graag naar Europa verhuizen, omdat ik dichter bij mijn broers in Amsterdam en Brussel wilde zijn en meer over mijn opa en oma in Maastricht wilde weten. Om al deze redenen – en vanwege de reputatie van de Faculty of Psychology and Neuroscience – koos ik de UM. De master is mij goed bevallen, zowel om een punt te zetten achter mijn oude carrière als om de basis te vormen voor mijn huidige carrière. Door mijn kennis ben ik in staat om de praktijk bij NATS vooruit te helpen, in een academische én in een praktijkgerichte rol.

Constanze: Wat me gelijk aansprak bij de Universiteit Maastricht, was haar reputatie als een jonge, bloeiende universiteit. Ook wilde ik graag een eenjarige master in het Engels volgen; deze master was dan ook een perfecte match!

Als ik terugkijk op mijn tijd als masterstudent, kan ik zeggen dat ik een goede eerste kennismaking heb gehad met het complexe en brede gebied van arbeidspsychologie. Dankzij mijn baan ontdek ik nu nog meer over arbeidspsychologie in de praktijk. Mijn master sluit dus goed aan bij wat ik nu doe.

Jocelyn: Het Problem-Based Learning-systeem van de Universiteit Maastricht is uniek in zijn soort. Het systeem stimuleert kritisch denken en de samenwerking van studenten met allerlei achtergronden. Daarnaast biedt de universiteit de UM High Potential Scholarship, wat me heeft geholpen om mijn masteropleiding te volgen. Verder zorgen de vaardigheden met betrekking tot data-analyse uit mijn master ervoor dat ik gemakkelijk kritisch kan denken en data wetenschappelijk onderbouwd kan inzetten, om zo mijn werkgever verder te helpen.

Wat maakt jouw baan zo leuk?

Nathan: Ik zorg ervoor dat het luchtverkeer van Europa efficiënt en veilig is. Ik heb het geluk dat ik regelmatig naar Europese steden mag reizen en een geweldig netwerk van collega’s heb – van professors in Duitsland tot luchtverkeersleiders en piloten in Spanje en Italië, van systeemtechnici in Roemenië tot medewerkers van luchtverkeerstorens in Hongarije, etc. Het is zo mooi om deel uit te maken van deze Europese gemeenschap, die een grote industrie als het luchtverkeer letterlijk in beweging zet. Bij NATS kijken we doorlopend waar we kunnen vernieuwen. We zouden niet zo veel verkeer kunnen leiden als er geen mensen zouden zijn en achter al deze mensen schuilen taken, procedures en technologieën. Hierbij spelen Human Factor Specialists een grote rol.

Daarnaast volg ik ontwikkelingen binnen machine learning en automatisatie, om te onderzoeken hoe we menselijke cognitie kunnen begrijpen en kaderen aan de hand van big data. Dit is een vakgebied waar de psychologie de komende jaren nog veel van gaat profiteren – of het nu gaat om draagbare technologie, luchtverkeer of zelfbesturende auto’s. Mooi om hiermee bezig te zijn!

Constanze: Daar komen meerdere aspecten bij kijken. Allereerst is de militaire wereld een erg fascinerende en altijd uitdagende werkomgeving. Ten tweede heb ik, zoals ik al eerder noemde, het geluk dat ik met veel gebieden in de psychologe bezighoud, van selectie en training tot personeelsbehoud en stressbestendigheid. Veel starters op het gebied van arbeidspsychologie nemen eerst één uitgangsgebied, zoals recruitment. Na een paar jaar switchen sommigen dan naar andere werkvelden. Maar mijn baan is best uniek, aangezien ik me ontwikkel binnen diverse psychologische gebieden tegelijkertijd. Bovendien werk ik graag met zowel militairen als burgers.

Jocelyn: Mijn baan is het allerleukst wanneer de implicaties van mijn analyses bijdragen aan bedrijfsgroei en medewerkers die zich prettig voelen.

Wat is het bijzonderste, opvallendste of mooiste wat je hebt meegemaakt in jouw baan?

Nathan: Het bijzonderste was mijn presentatie tijdens het jaarlijkse World Air Traffic Congres in Madrid. Hier presenteerde ik over academisch onderzoek naar hoe we human performance meten.   Maar dat is wellicht niet zo bijzonder voor veel mensen. Daarom voeg ik hieraan toe: leren hoe het luchtverkeersysteem werkt, is het meest opvallende. Ik heb torens en controlecenters door heel Europa bezocht en ieder land werkt net een beetje anders. Toch bijzonder dat Europa zo veel luchtverkeer aankan!

Constanze: Oorlogsschepen bezoeken is zeker een van de highlights van mijn baan. Het gebeurt niet iedere dag, maar als ik een marinebasis bezoek, ben ik diep onder de indruk en wil ik graag meer leren over mijn werk in de praktijk. Een van de eerste zaken die ik moest leren in mijn baan, was om een goed beeld te krijgen van hoe de werkomgeving van de marine eruitziet – die is namelijk behoorlijk anders dan die van veel burgers. Praten met militair personeel op de basis heeft me daarbij goed geholpen. 

Jocelyn: In mijn vorige rol bij Foot Locker Europe BV heb ik zelf de Employee Benefits Fair georganiseerd. Het evenement bracht aanbieders van personeelsvoordelen en medewerkers samen; de aanbieders boden de medewerkers advies om het meeste uit hun voordelen te halen. Het evenement was een succes. De positieve berichten van aanbieders en medewerkers waren de mooiste ervaring!

Waar zie jij jezelf in de toekomst?

Nathan: Mijn partner Constanze – die ook is afgestudeerd van de MA Work and Organisational Psychology en heeft bijdragen aan dit artikel – en ik wonen momenteel in het Verenigd Koninkrijk. We willen komend jaar graag terugverhuizen naar het Europese vasteland. Ik hoop dat ik mijn werk mag voortzetten bij een Europees bedrijf als Eurocontrol. Of bij een andere luchtvaartnavigator in Nederland, Duitsland of Oostenrijk. Kortom, ik zie mezelf in Europa, bijdragend aan het begrijpen van menselijke cognitie (in het bijzonder in stressvol en monotoon werk). Ook schrijf ik wellicht ooit een boek over het bijzondere werk van piloten en controllers. Tenslotte droom ik stiekem van een eigen koffiehuis in Wenen. Mijn partner is Weens en we hopen daar ooit te wonen...

Constanze: Momenteel ben ik bezig met een masteropleiding in de rechten (LLM). Ik wil mijn achtergrond als (arbeids-)psycholoog combineren met juridische kennis.  De manieren waarop mensen werken veranderen immers onmiskenbaar – en ik vind werkgeversbeleid en de (juridische) toekomst van werken net zo interessant als werken met personen. Ik geloof dat hoe meer we leren over de impact van keuzes maken en hoe dit de carrière van duizenden werknemers beïnvloedt, hoe meer we leren over het vakgebied arbeidspsychologie en over de ‘carrières’ van de toekomst.

Jocelyn: Ik hoop dat ik uitgroei tot een allround HR-professional met expertise op het gebied van data-analyse. Ik zou het leuk vinden om eens een workshop te geven over hoe je data over medewerkers kunt verkrijgen én analyseren.

Wat doe je in je baan?

Waarom ben je destijds Nederlands Recht gaan studeren aan de UM?

Geerte: Ik ben in eerste instantie naar Maastricht gegaan voor de studie International Economics. Deze studie was namelijk erg internationaal, kleinschalig en bood Probleemgestuurd Onderwijs. In mijn tweede jaar ben ik ook Nederlands Recht gaan studeren, met een focus op internationaal recht en ondernemingsrecht. Na beide studies te hebben afgerond, ben ik in eerste instantie bij de universiteit gaan werken als promovenda. Later ben ik in de advocatuur gaan werken, maar zeven jaar geleden ben ik uiteindelijk bij Philips aan de slag gegaan als bedrijfsjurist. De opleidingen aan de UM hebben mij een brede basis en autonoom denken meegegeven, wat goed van pas komt nu ik breed moet adviseren en met verschillende invalshoeken te maken heb.

Jeroen: Ik ben gaan studeren in Maastricht, aangezien het UM-programma European Law School mij erg aansprak. Uiteindelijk ben ik toch overgestapt naar Nederlands Recht. Deze opleiding heeft me in staat gesteld om snel tot de kern van de zaak door te dringen en mijn standpunten op een heldere manier te formuleren. Dat, in combinatie met de ervaring van problemen oplossen en overeenstemming zoeken in een kleinere groep, zijn essentieel in mijn huidige baan.

Bastiaan: Eigenlijk kwam ik naar Maastricht om Europees Recht te studeren. In het eerste jaar kwam ik er echter achter dat ik meer affiniteit had met Nederlands Recht en dat Nederlands Recht beter paste bij de carrière die ik voor ogen had. Daarom switchte ik na één jaar van Europees naar Nederlands Recht. Deze richting was erg informatief en interessant en bereidde me goed voor op werken in de praktijk. Vooral het Probleemgestuurd Onderwijs dwingt studenten in een vroeg stadium van hun studie om te debatteren en (juridische) problemen op te lossen. Daarnaast leert het studenten over communicatie en hoe je je medestudenten moet overhalen, wat een erg belangrijke vaardigheid is voor een advocaat.

Wat maakt jouw baan zo leuk?

Geerte: Mijn baan is heel divers en internationaal. Elke dag is anders en onvoorspelbaar. Ik ben een generalist en houd van variatie en nieuwe onderwerpen en ontwikkelingen. Die mix van eigenschappen ervaar ik telkens weer in mijn baan.

Jeroen: De diversiteit en de impact die je hebt. Je bent betrokken in het hele wetgevingsproces, van oorsprong tot uitvoering. Als medewerker van de Europese Commissie is een wetsvoorstel jouw ‘baby’; jij schrijft het voorstel dat wordt besproken. De andere partijen in de onderhandelingen zien jou als de onafhankelijke expert. Dat alles brengt met zich mee dat je behoorlijk wat invloed hebt op het uiteindelijke resultaat. Partijen verwachten ook dat je met creatieve oplossingen komt om een impasse (stilstand, red.) in de onderhandelingen te doorbreken. Als dat dan lukt, geeft dat enorme voldoening.

Bastiaan: Een van de meest interessante dingen aan mijn banen, is dat ze me in staat stellen om een academische carrière en werken in de praktijk te combineren. Ik profiteer veel van de mogelijkheid om beide te doen. Zo kan ik de kennis die ik heb opgedaan in mijn onderzoek toepassen in de praktijk, en andersom. Dat geeft me een bepaalde ‘voorsprong’ op andere collega’s. Daarnaast is mijn werk als advocaat erg dynamisch. Als ik ’s ochtends naar kantoor ga, weet ik van tevoren niet wat ik ’s middags zal doen. Hoewel dit soms wel vermoeiend is, zorgt het over het algemeen wel voor interessante dagen.

Wat is het bijzonderste, opvallendste of mooiste wat je hebt meegemaakt in jouw baan?

Geerte: Een bijzonder project waarin ik ook een rol heb gehad, is de splitsing van Philips in twee afzonderlijke bedrijven: Royal Philips (Healthtech) en Signify (Lighting). Ik heb toen als jurist samen met een paar andere financiële collega’s het internationale project voor de splitsing van de grotere pensioenfondsen van Philips geleid. Dat was een complexe, maar bijzondere klus.

Jeroen: Normaliter neemt de voorbereiding van wetgeving behoorlijk wat tijd in beslag, maar na de aanslagen in Parijs van november 2015 hebben we laten zien dat de Europese Commissie ook snel kan handelen. Waar we normaal een jaar werken aan een wetsvoorstel, hadden we binnen drie weken na de aanslagen al een voorstel klaar om ervoor te zorgen dat enkele zaken die mis zijn gegaan in Parijs, niet weer zouden kunnen gebeuren. Het was even aanpoten – met korte nachten – maar het was mooi om zo snel een bijdrage te kunnen leveren.

Bastiaan: Een van de meest bijzondere dingen was de verdediging van mijn PhD bij de Universiteit Maastricht in 2015. Na zo intensief en zo lang aan project te hebben gewerkt, voelt het als een beloning om het af te ronden en te zien dat mensen het lezen, hun mening erover delen en het citeren in hun eigen publicaties. Daarnaast heb ik een aantal zaken die me dierbaar zijn. In een van die zaken, die ik deed voor een goede vriend en die aan het begin van mijn carrière voorbijkwam, stond een kleindochter centraal. Zij was tegelijktijdig haar oma verloren en verwikkeld in een nare familieruzie. Een hectisch en emotioneel weekend volgde, maar daarna waren we in staat om de rechten van de kleindochter veilig te stellen en kon zij haar oma een waardige uitvaart geven. De zaak had weinig te maken met mijn ervaring in het bedrijfsrecht, maar hij blijft me zeker lang bij. 

Waar zie jij jezelf in de toekomst?

Geerte: Als jurist/general counsel/adviseur in een dynamische, innovatieve, uitdagende – liefst internationale - omgeving.

Jeroen: Ik weet in ieder geval zeker dat ik graag wil doorgaan met het vormgeven van de Europese Unie. En binnen de Europese Commissie zijn er veel mogelijkheden om daaraan bij te dragen!

Bastiaan: Ik hoop dat ik academisch en praktisch werk kan blijven combineren, zoals ik dat nu ook doe. De combinatie van beide vind ik erg leerzaam en geeft voldoening (hoewel er wel goed timemanagement voor nodig is). Verder hoop ik dat ik mijn carrière in beide werkvelden kan ontwikkelen, wat me helpt om mijn doel te bereiken: een betere advocaat en academicus worden. Maar ik geloof ook dat je niet té gefocust moet zijn op de toekomst, maar dat je moet proberen te genieten van het werk dat je vandaag en morgen doet.

Wat doe je precies?

Hoe ziet jouw werkdag eruit?

Marloes: Dat verschilt per dag, dat vind ik juist zo leuk. De ene dag zit ik alleen maar achter de computer en de andere dag ben ik op pad om gesprekken te voeren met onze samenwerkingspartners om kennis op te doen en krachten te bundelen, zodat we niet ieder voor zich het wiel uit gaan vinden. Ik organiseer bijvoorbeeld brainstormsessies om de vraag en ideeën naar boven te halen, waarmee wij dan weer aan de slag kunnen. En ik organiseer themasessies over ons vakgebied, zodat we onze collega’s in de organisatie kunnen laten zien wat er allemaal mogelijk is op het gebied van data science.

Gijs-Jan: De samenwerking met Goldhawk vindt grotendeels via Skype plaats en elke paar maanden ga ik een paar dagen naar Londen. Iedere werkdag heb ik een skype-meeting met de artiesten die aan het spel werken en één met het technisch team. De rest van de dag zit ik zelf achter mijn computer te programmeren, of maak ik even een wandeling om wat na te denken. Het instinct van programmeurs is om meteen aan een opdracht te beginnen, terwijl het soms handiger is eerst goed na te denken wat je wilt doen. Ik geloof sterk in het ondersteunen van de volgende generatie studenten. Daarom is mijn kantoor altijd open geweest voor DKE-studenten, om hen te helpen bij projecten en inzicht te geven in wat voor werk zij na hun studie kunnen doen. Zelf heb ik tijdens mijn studie ook geprofiteerd van de kennis van ouderejaars.

Inge: ’s Ochtends ben ik meestal aan het reizen naar klanten, de laatste tijd vooral in de Randstad en in Limburg. Als ik er een paar dagen blijf, zit ik met collega’s in hetzelfde hotel om ’s avonds wat bij te praten. De andere dagen werk ik met mijn collega’s in Heerlen.

Wie zijn je klanten en partners?

Marloes: Wij werken nauw samen met  o.a. de Nationale Politie, Belastingdienst, Douane, FIOD, Financial Intelligence Unit, bijzondere opsporingsdiensten en het OM. Zij helpen actief mee in het ontwikkelen van onze data gedreven producten en zijn de gebruikers.

Gijs-Jan: Dat zijn de technici en de creatievelingen die ik aanstuur bij Goldhawk en daarnaast natuurlijk de projectleider van het hele project in Londen.

Inge: Allereerst zijn dat onze klanten, bij wie ik dus soms jarenlang over de vloer kom. Dat varieert van directeur tot analist. Anderzijds mijn naaste collega’s en soms ook mogelijke partners voor samenwerking.

Wat vind je het leukst aan je werk?

Marloes: Dat ik echt inhoudelijk en praktisch bezig kan zijn. De combinatie van veel overleg en op pad zijn én in je eentje achter de computermodellen ontwikkelen. Ik zou niet alleen maar achter de computer willen zitten. En dat het een relatief kleine afdeling is waarin afgevaardigden van alle samenwerkingspartners bij elkaar zitten. De lijnen zijn kort en dat werkt heel goed. Ik ben geen inhoudsdeskundige, ik weet wat van data, maar weet niet echt iets van criminele netwerken of financiën. Dus als ik ergens tegenaan loop hoef ik maar een deur verder te gaan om mijn informatie te krijgen. En ik vind het belangrijk om een bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving.

Gijs-Jan: Er wacht me elke dag een nieuwe uitdaging. De constante vereiste om de nieuwste technieken te gebruiken of om te vormen maakt het leuk. Ook het feit dat er psychologie, creativiteit, wiskunde en andere disciplines om de hoek komen kijken. Het doet me denken aan sommige projecten tijdens mijn studie, waarbij ik voor het eerst in de gaten kreeg dat wiskunde niet alleen abstract hoefde te zijn.

Inge: De afwisseling. Ik geloof echt in onze methode, cogNIAM, en ik hou van de klantencontacten. De ene keer heb je het over financiële producten, de andere keer over satellieten. Ik leer van iedere opdracht wel iets. Ik zie dan ook dat wat ik heb geleerd op de universiteit in essentie niet veranderd is. Deep learning heette in mijn studietijd ‘neurale netwerken’. De rekenkracht van computers is nu groter, internet bestond destijds nog niet, maar in essentie is de basis het hetzelfde.

Waar zie je jezelf over 5 jaar?

Marloes: Ik heb geen uitgestippeld plan. Ik zit pas sinds januari in deze functie. Ik wil me blijven ontwikkelen dus ik zie wel hoe het loopt en waar ik behoefte aan heb. Uitdagingen genoeg, alleen al het bijhouden van alle ontwikkelingen in mijn vakgebied.

Gijs-Jan: Dat kan eigenlijk alle kanten op. Ik zou misschien best wetenschappelijk onderzoek willen gaan doen. Maar Goldhawk geeft me ook steeds meer autonomie en zelfs budget voor eigen projecten, dus dat is ook interessant. En vanuit mijn netwerk liggen er in de Verenigde Staten ook mogelijkheden om een tijd als consultant voor spelontwikkeling aan de slag te gaan. Het hangt een beetje af van waar het leukste project zich bevindt. Momenteel zit ik nog in een sector waar zoveel vraag is naar goede mensen, dat ik rustig kan uitzoeken wat ik wil.

Inge: De tijd gaat zo snel: ik doe heel interessante projecten bij leuke klanten en voor je het weet is er weer een jaar voorbij. Ik blijf sowieso consultancy doen, dat vind ik veel te leuk. Misschien iets meer management activiteiten erbij in de toekomst.

Waarom ben je met de Master in Artificial Intelligence aan de Universiteit Maastricht begonnen?

Marloes: Ik heb een bachelor Kunstmatige Intelligentie in Nijmegen gedaan en toen voor Maastricht gekozen vanwege het PGO-onderwijs. Dat lag dichter bij de praktijk, problemen werden op een interdisciplinaire manier opgelost, dat sprak me enorm aan. En de vakken bevatten een mix van disciplines: psychologie, IT en zelfs een beetje filosofie; dat spreekt me aan. Pluspunt van Maastricht was dat ik er ook wat vakken van de master Operational Research bij kon doen.

Gijs-Jan: Tijdens de bachelor Knowledge Engineering in Maastricht was ik al druk bezig met CodePoKE, dat wilde ik graag voortzetten en ik had een goed contact met de hoogleraren, die me de vrijheid gaven de diepte in te gaan voor wat me interesseerde. Er was in de regio toen nog niet veel werk voor AI’ers, dus ik dacht: Die romantische buitenlandervaring komt sowieso nog wel. Ik heb er nooit spijt van gehad.

Inge: Ik wilde informatica studeren, maar dan niet de pure theoretische variant die in België werd aangeboden. Via de pas opgerichte Transnationale Universiteit Limburg kon ik Kennistechnologie gaan studeren, een heel nieuwe opleiding destijds. Ik zat in de eerste lichting, we studeerden met vier man af. De eerste twee jaar zat ik in Diepenbeek en daarna ging ik met de auto twee jaar naar Maastricht op en neer. Het sprak me aan dat je theorie en praktijk kreeg. Ik herinner me projectopdrachten voor de Maastrichtse brandweer en de Enci. Je zag resultaat van de theorie. Het gaf wel een kleine cultuurshock om vanuit België naar Nederland over te stappen. Professoren die zeiden: ‘Zeg maar gewoon Erik’. Als je één-op-één les krijgt, wat ik dus regelmatig meemaakte, is dat op den duur ook wel natuurlijker, maar ik kan me niet voorstellen ooit ‘je’ te hebben gezegd destijds. Ik heb nog steeds veel aan mijn opleiding, ook al is het al lang geleden. Van het logisch, causaal nadenken dat ik op de universiteit leerde, heb ik absoluut nog steeds profijt.

Wat is jouw advies aan degenen die nu de Master in Artificial Intelligence doen of net hebben afgerond?

Marloes: De banen voor data scientists liggen voor het oprapen, merkte ik na mijn afstuderen. Via LinkedIn word je voortdurend benaderd. Kijk dus goed om je heen: je hebt de luxe om echt te kunnen kiezen voor dat waar je hart ligt.

Gijs-Jan: Besef wat je waard bent. Je kunt op dit moment gerust de tijd nemen om uit te zoeken wat je wilt en onderhandel scherp. Ik heb ervaren dat wat je zelf denkt dat de limiet is, qua salaris of voorwaarden, door de ander soms niet eens als startpunt wordt gezien. Probeer je academisch denkvermogen zo goed mogelijk te ontwikkelen, zodat je meer kunt worden dan enkel een programmeur. En geniet ook van je studententijd: investeer je tijd liever in het ontwikkelen van je sociale vaardigheden dan in het bijverdienen via een simpele programmeursbaan. Veel mensen zien programmeren enkel als werk achter de computer, terwijl sociale- en communicatievaardigheden vaak een team maken of breken. Maar het allerbelangrijkste: blijf ethisch in je werk! In onze sector kun je gevraagd worden drones te ontwikkelen met automatische software voor militaire doeleinden. Of software die keuzes maakt voor verzekeringsmaatschappijen waar het leven van individuele mensen vanaf hangt. Als er ooit een modern totalitair regime komt, zal dat met behulp van onze beroepsgroep zijn. Daar moeten we ons bewust van blijven.

Inge: We hebben bij PNA een paar studenten van de huidige Kennistechnologie-opleiding van de UM rondlopen en ik zou zeggen: ga niet meteen voor je ultieme baan. Zoek eerst eens rustig uit wat je wilt en ga er niet van uit dat je dat bij afstuderen al weet. Er is zoveel mogelijk met deze opleiding. Dus ga proeven aan verschillende smaken en sta open voor nieuwe mogelijkheden.

Als je je studietijd nog eens kon overdoen, wat zou je dan anders doen?

Marloes: Niet zo heel veel. Het was jammer dat ik tijdens mijn studie niet in Maastricht woonde. Maar dat komt weer omdat ik ervoor koos tussen mijn bachelor en master een paar maanden te reizen, waardoor ik geen kamer had. En ik koos voor een stage in Amsterdam waar ik nog steeds heel blij mee ben. Dus echt spijt, nee.

Gijs-Jan: Ik heb voor mijn thesissen wel eens te veel hooi op mijn vork genomen. Daardoor had het eindresultaat niet altijd de kwaliteit die ik voor ogen had. Focus en begrens je onderzoek.

Inge: Qua studie had ik niks anders willen doen. Het enige dat bij me opkomt, is dat als je met maar vier man in een studiejaar zit, het soms misschien goed was geweest om wat meer geduld met elkaar te hebben. Onlangs bestond Kennistechnologie aan de UM 25 jaar en zag ik sommige van mijn jaargenoten, en van de jaren vlak na mij, terug. Sindsdien hebben we regelmatiger contact. Ze zijn ofwel zelfstandige geworden of doorgegroeid naar een verantwoordelijke functie.

Wat doe je precies?

Hoe ziet je werkdag eruit?

Davide:  Ik werk nu sinds acht jaar en dit is de eerste baan waar geen enkele sprake is van routine. Ik krijg van DSM veel vrijheid bij het plannen van mijn werkzaamheden. Daarnaast ben ik vaak onderweg naar mogelijke klanten in Italië, Spanje en Duitsland en om alle belangrijke spelers op het gebied van zonne-energie te ontmoeten op tentoonstellingen en beurzen. De bedoeling is dat de verkoop in 2019 van start gaat. Tot die tijd gaan we verder met het afstemmen van ons product op de behoeften van de klanten en met het ontwikkelen van een commerciële strategie.

Simone: Ik heb in mijn baan nog nooit een saaie dag meegemaakt! Soms heb ik vergaderingen of conference calls met mensen in Azië of in Europa om de juiste informatie te verzamelen en feedback te krijgen of te geven op projecten of initiatieven. Maar het kan ook zijn dat ik een webinar geef om een nieuw programma toe lichten, zoals het mondiale mentorprogramma. Op andere dagen houd ik me weer bezig met het ontwikkelen van nieuwe tools en beleidsmaatregelen. Soms besteed ik ook veel tijd aan het ontwikkelen of uitvoeren van projecten, bijvoorbeeld op het gebied van Learning & Development. Talent Development Consultants werken met HR-collega's en HR-afdelingen samen om inzicht te krijgen in hun behoeften en om relevante oplossingen aan te bieden. Dat betekent dat ik vaak dingen op elkaar af moet stemmen en veel informatie moet verzamelen en controleren.

Pablo: Geen werkdag is hetzelfde! Ik ben betrokken bij veel workshops over de ontwikkeling en verbetering van onze methoden voor talentmanagement, werk bij Sprint Reviews en User Acceptance Tests samen met onze IT-collega's en ontwikkel en geef trainingen aan onze HR-collega's en het bedrijf. Wij geven trainingen op diverse locaties verspreid over de hele wereld, want ons team is verantwoordelijk voor het talentmanagement van de hele organisatie. Dit jaar ben ik bijvoorbeeld in het Amerikaanse Portland geweest en in Bangkok. Zelfs als ik op kantoor ben, onderhoud ik regelmatig contact met mijn collega's in het buitenland om het nieuwe systeem voor hun locatie op te tuigen. Skype is dus mijn beste vriend.

Wie zijn je klanten en partners?

Davide: Behalve dat ik veel contacten onderhoud met potentiële klanten in het buitenland, werk ik in het kader van het ARCA-project nauw samen met mijn collega's. Ik verkeer in de luxe positie dat ik een beroep kan doen op mijn collega's bij Business Intelligence om specifieke marktinformatie te krijgen, dat ik met de afdeling R&D kan samenwerken om onze producten tot op het kleinste detail nog beter te maken en dat ik voor ondersteuning en adviezen bij het topmanagement terecht kan.

Simone: HR-collega's, managers en leiderschapsteams.

Pablo: Je kunt je voorstellen dat mijn werk voor een groot deel bestaat uit co-creatie met diverse betrokkenen binnen Daimler. De werknemers van Daimler zijn mijn uiteindelijke klanten, want het systeem is ontworpen om hen te helpen bij hun ontwikkeling. Om op dezelfde golflengte te komen, moeten we de lokale HR-zakenpartners binnenboord houden. Dat is een kwestie van co-creatie en training. Omdat wij een brugfunctie vervullen tussen HR en IT staan wij in nauw contact met onze eigen IT-collega's en de externe IT-aanbieder. Beiden helpen ons bij de opbouw van het IT-systeem.

Wat vind je het leukst aan je werk?

Davide: Het is moeilijk om slechts één aspect aan te wijzen. Daarom noem ik er een paar:

  • Ik geniet heel veel van de contacten met onze klanten. Zij leveren uiteindelijk immers een bijdrage aan ons succes door het kopen van onze producten. Ik vind het daarnaast geweldig dat ik zelf ook een bijdrage aan dat succes kan leveren door voortdurend te schakelen tussen de behoeften van onze klanten en de mogelijkheden van onze afdeling R&D.
  • De bedrijfscultuur en de sfeer op onze afdeling is fantastisch. Ik werk in een vooruitstrevende, internationale en innovatieve omgeving en daar krijg ik heel veel energie van.
  • Doordat ik deel uitmaak van een experimenteel talentenprogramma met de naam Green Chair heb ik talloze mogelijkheden om mij zowel professioneel als op persoonlijk vlak verder te ontwikkelen. En ik heb gelukkig de beschikking over een coach die heel waardevol blijkt te zijn. Dat geldt ook voor de vele cursussen die ik verspreid over het jaar volg. Door al deze factoren heb ik een unieke gelegenheid om een beter inzicht te krijgen in wat ik precies wil en kan en welke bijdragen ik aan de organisatie kan leveren.
  • Dankzij het grote vertrouwen dat in mij wordt gesteld, durf ik nieuwe voorstellen te doen en de mogelijkheden te onderzoeken om ze te implementeren.

Simone: Naar mijn idee wordt de kracht van een organisatie bepaald door de kwaliteit van haar werknemers. Als je de juiste mensen in op de juiste plekken zet, bevordert dat de groei en het succes van een onderneming. Ik vind het geweldig om op dit gebied actief te zijn en om aan dat succes een gerichte bijdrage te leveren. Het is daarnaast fascinerend om te zien hoe mensen blijven leren en in hun eigen ontwikkeling investeren. Ik vind het daarnaast een hele goede zaak dat ook de bedrijfsleiding hieraan een hoge prioriteit geeft en in de ontwikkeling van de teams investeert. En in mijn functie kan ik hieraan ook een bijdrage leveren.

Pablo: Zonder enige twijfel de grote afwisseling van taken. Ik fungeer als aanspreekpunt voor vragen, ben trainer en procesontwerper en ik doe ook nog wat suffe IT-dingen – en dat allemaal in een extreem uitdagende, snel veranderende auto-industrie met enorme gevolgen voor de organisatie. Vergeet niet dat ik samenwerk met een fantastisch team. De sfeer is ronduit geweldig!

Waar zie je jezelf over vijf jaar ?

Davide: Dat is een moeilijke vraag. Ik ben een generalist met een grote nieuwsgierigheid. Daarom zie ik een aantal opties voor de toekomst. Ik ben absoluut van plan om veel nieuwe dingen te leren, ongeacht de richting die ik daarvoor moet inslaan. Dat betekent dat ik waarschijnlijk in een hogere managementfunctie met meer verantwoordelijkheden terecht zal komen. Of dat hier in Nederland bij DSM zal zijn, durf ik niet te zeggen. Maar, zoals je ongetwijfeld gemerkt hebt, heb ik het heel goed naar mijn zin bij mijn huidige werkgever. Ik ben al langere tijd in de energiesector werkzaam en heb veel kennis en ervaring opgebouwd. Misschien is het wel verstandig om op dit terrein actief te blijven. Het zou echter ook de moeite waard kunnen zijn om mijn 'comfortzone' te verlaten en iets nieuws op te pakken. Dus wie zal het zeggen wat de toekomst brengt?

Simone: Ik ben heel benieuwd hoe een HR-baan er over vijf jaar uit zal zien; welke aspecten er bijvoorbeeld helemaal geautomatiseerd zijn en welke rol kunstmatige intelligentie daarbij speelt. Ik vind Human Resources een geweldig werkgebied, maar ik sluit niet uit dat ik ooit een andere kant op ga. Ik zou ook graag iets meer invloed op de bedrijfsvoering uit willen oefenen, mogelijk in een managementfunctie, om zelf de juiste mensen op de juiste plekken in mijn eigen team neer te zetten.

Pablo: Gezien de snelheid waarmee alles nu verandert, denk ik dat niemand antwoord op die vraag kan geven. Kijkend naar technologische ontwikkelingen, zoals analyses van 'big data' of kunstmatige intelligentie, en hoe die de rol van HR kunnen veranderen, kun je hooguit een slag slaan naar de stand van zaken over vijf jaar. Toch ben ik er vrij zeker van dat HR drastisch zal veranderen en dat ik in de tussentijd een hoop nieuwe en interessante dingen zal leren.

Waarom ben je met de master in Management of Learning aan de Universiteit Maastricht begonnen?

Davide: In het kader van mijn zoektocht naar een masteropleiding heb ik een reeks criteria en interesses geformuleerd. Wat die criteria betreft, was ik op zoek naar een internationale universiteit met een uitstekende reputatie, met mondiaal gezien een goede ranking en met een betaalbare opleiding. Mijn belangstelling was vooral gericht op programma's met een nadruk op organisatorische leer- en ontwikkelingsprocessen, veranderingsbeheer en consultancy. Mijn keuzes voor een programma of universiteit worden altijd meer bepaald door de onderwerpen die ik leuk vind en niet zo zeer door de praktische toepassing van de opleidingen voor mijn functie. Eerlijk gezegd, heeft dat tot nu toe altijd goed uitgepakt.

Ik kan moeilijk aangeven hoeveel van de kennis die ik heb opgedaan via de opleiding Management of Learning (MoL), ik in mijn huidige baan toepas, maar ik ben geneigd te zeggen dat het behoorlijk veel is. Ik praat vaak met collega's over concepten die in het MoL-programma zijn behandeld. Daarnaast geeft de opleiding een handvat om meer inzicht te krijgen in de manier waarop leren plaatsvindt. En als je er, net als ik, naar streeft om je leermogelijkheden te maximaliseren dan is die kennis bijzonder waardevol!

Simone: Toen ik voor het eerst iets over het masterprogramma Management of Learning (MoL) hoorde, was ik meteen heel enthousiast. Ik heb namelijk altijd al veel belangstelling voor de menselijke kant van organisaties gehad en voor de vraag hoe je daar optimaal gebruik van kan maken. Daar was ik eigenlijk al in mijn eerdere opleidingen naar op zoek, maar toen heb ik het echte antwoord op die vraag niet gevonden. Ik had net mijn master gezondheidswetenschappen afgerond en was van plan om door Australië rond te gaan trekken. Voordat ik naar Down Under vertrok, heb ik me eerst voor het programma ingeschreven zodat ik er na terugkomst meteen aan kon beginnen.

Pablo:

De interdisciplinaire benadering van de studenten en het onderwijsprogramma was één aspect. Hoewel, toen ik voor het eerst de naam van de opleiding zag, had ik eigenlijk geen idee waar het over ging. Maar toen ik mij verdiepte in het concept, ging ik compleet overstag. Het klonk niet zo "modieus" als andere masteropleidingen maar er stak een duidelijke en holistische filosofie achter, gestoeld op humanistische waarden. Ik vermoed dat ik nu eerder klink als een discipel dan als een alumnus...

Daarnaast is de harde kennis die ik in Maastricht heb opgedaan over kwesties rond verandermanagement van grote waarde gebleken in mijn werk.

Wat is jouw advies aan degenen die nu de master Management of Learning doen of net hebben afgerond?

Davide: Sta mij toe om deze vraag met een ietwat provocerende wedervraag te beantwoorden: Zou je financieel advies inwinnen bij iemand die gisteren de jackpot heeft gewonnen? Waarschijnlijk niet. Ik heb die jackpot helaas zelf niet gewonnen, maar ik vind dat ik in mijn leven tot nu toe veel geluk heb gehad. Met andere woorden: iets wat voor mij goed werkt, pakt voor andere mensen misschien slechter uit. Ik durf wel te beweren dat je een combinatie van goede keuzes en geluk nodig hebt. Op die laatste factor kun je geen invloed uitoefenen. Maar wat het maken van keuzes betreft, heb je wel een grote eigen verantwoordelijkheid. Volgens mij heeft het maken van de juiste keuzes alles te maken met hoe goed je jezelf kent. Als je tijd en energie steekt in het beter leren kennen van jezelf, is de kans groter dat je betere beslissingen neemt waardoor je meer en betere mogelijkheden creëert. Daar steek ik mijn hand voor in het vuur.

Simone: Probeer zoveel mogelijk te leren. Durf fouten te maken en leer daarvan. Bouw een netwerk op, zoek uit welke dingen je energie geven en wat je echt leuk vindt. Je leert niet alleen van theorieën en boeken; probeer te experimenteren en zo veel mogelijk praktijkervaring op te doen. Dat is net zo leerzaam!

Pablo: Maak je niet te druk over je cijfers! Ik maak maar een grapje, hoewel er een kern van waarheid in zit: richt je niet alleen op de universiteit. Tijdens mijn studie heb ik allerlei belangrijke dingen geleerd, maar slechts de helft daarvan was afkomstig uit de colleges die ik volgde. Voor je persoonlijke ontwikkeling en je carrière zijn extra-curriculaire activiteiten net zo belangrijk. Het maakt niet uit of je voor studenten bestemde adviesopdrachten uitvoert of je aansluit bij een sportvereniging of een theatergroep (Hoi, Alles is Drama!). Doe zoiets vooral niet voor je CV, maar kies iets waar je echt plezier aan beleeft. Of probeer eens iets totaal anders. Neem risico's. Faal. Na je studententijd krijg je nooit meer de kans om gigantisch maar zonder vervelende consequenties te falen. Je steekt er ontzettend veel van op!

Als je je studietijd nog eens kon overdoen, wat zou je dan anders doen?

Davide: Eigenlijk helemaal niets ... hoewel... wellicht beter kijken naar de onderwijsmethodes en de studiedruk. Ik heb eerder in Italië en Tsjechië opleidingen gevolgd en daar zit het onderwijssysteem anders in elkaar. Toen ik hier aan de opleiding begon, werd ik overvallen door de bijzonder hoge studiedruk. Ik zou ook willen adviseren om de kosten voor het levensonderhoud voor een verblijf van een jaar in het buitenland beter in te schatten; in ieder geval beter dan dat ik dat heb gedaan. Ik stond te trappelen om aan mijn nieuwe avontuur in Maastricht te beginnen. Ik heb zelfs mijn auto verkocht om mijn studie te betalen, maar wat extra geld achter de hand zou wel heel welkom zijn geweest.

Simone: Mijn eerste concrete werkervaring als onderdeel van de MoL deed ik pas op tijdens een van de projecten waarbij we voor echte klanten bezig waren. Terugkijkend zou ik sneller de praktijk in willen. Het zou ook beter geweest zijn als ik in mijn eerdere opleidingen meer praktijkstages had gelopen. Dan zou ik namelijk meer mogelijkheden hebben gehad om te experimenteren en te leren. Voor de rest zou ik er net zo veel van genieten als de eerste keer. Ik heb echt een hele mooie en leerzame tijd gehad dankzij mijn medestudenten en docenten en ik zou het allemaal zo weer overdoen.

Pablo: Ik zou weinig dingen anders doen. Maar dat is, afgaand op wat ik bij Management of Learning heb geleerd, vermoedelijk een denkfout: omdat ik erg tevreden ben over mijn huidige situatie overschat ik waarschijnlijk de invloed van eerder genomen beslissingen op de werkelijke uitkomsten... Er is, alle gekheid op een stokje, denk ik één ding: ik zou heel graag hebben deelgenomen aan het University College Maastricht. Ik ben namelijk behoorlijk onder de indruk van de interdisciplinaire benadering en de brede kennis die je daar als student opdoet. Had ik dat maar geweten toen ik mijn bachelor koos. Wie weet bij welke studie ik dan zou zijn uitgekomen?

Wat doe je precies?

Hoe zien jouw werkdagen eruit?

Simone: Ik werk nu negen jaar voor Kulturprojekte Berlin en geen dag is hetzelfde, omdat we al die verschillende tentoonstellingen, samenwerkingsverbanden en evenementen hebben. Ik ben het grootste deel van de dag aan het vergaderen en terwijl ik van de ene naar de andere vergadering ren, heb ik contact met mijn collega’s en partners.

Karina: Het is nooit hetzelfde. Mijn collega’s en ik hebben een flexibel werkschema, waarbij we elkaar maar eens per week op kantoor zien om alle projecten en plannen te bespreken. Tussendoor zien we elkaar ook, afhankelijk van de lopende programma’s en de mensen die we moeten spreken. Onze enige fysieke ruimte is het kantoor, dat is gevestigd in een centrum voor moderne kunst in Praag. Verder werken we met partnerinstellingen uit heel Tsjechië en uit andere landen, dus we zijn ook aardig veel onderweg. Als ik moet schrijven of me op iets specifieks moet concentreren, werk ik vaak thuis. Toch moet ik vaker dan me lief is de halve stad door voor vergaderingen en andere verplichtingen, zelfs nu ik een kindje van drie maanden heb :)

Jonathan: Moeilijk te zeggen hoe een gemiddelde werkdag eruitziet. Omdat ik in mijn derde promotiejaar zit, ben ik veel bezig op de computer, om mijn bevindingen te analyseren en uit te typen. Om de vraag te beantwoorden, beschrijf ik kort hoe het promotieproces tot nu toe is verlopen en daarna kijk ik naar de dingen die ik op een dag doe.

In het eerste jaar lag de nadruk op literatuuronderzoek en methodologie. Ik heb toen de basis gelegd voor het project en de planning voor het veldonderzoek opgesteld. In het tweede jaar verzamelde ik gegevens, onder andere door interviews af te nemen in verschillende landen. In mijn onderzoek kijk ik naar Engeland, Nederland en Denemarken. Dit jaar, mijn derde jaar, analyseer ik de gegevens en schrijf ik mijn proefschrift; daardoor ben ik een groot deel van de dag thuis. Bij het promoveren hoort ook dat ik presentaties voorbereid en dat ik congressen en seminars bijwoon, aan mijn eigen universiteit maar ook op andere locaties.

Met welke partijen werk je samen?

Simone: De projecten die we uitvoeren zijn samenwerkingsprojecten, en dat is wat ze succesvol maakt. Kulturprojekte Berlin is een soort overkoepelende organisatie die alle onderdelen, zoals musea, gedenkplaatsen, privécollecties, culturele organisaties, galerieën en kunstenaars, bij elkaar brengt en houdt. Over het algemeen worden onze projecten gefinancierd door de lokale overheid, bijvoorbeeld de afdeling Culturele zaken, de afdeling Onderwijs of de afdeling Economie, of door openbare stichtingen. We zijn dus in grote mate afhankelijk van de lokale politieke sentimenten en dat maakt het soms lastig.

Karina: De Chalupecky Society is een niet-gouvernementele non-profitorganisatie, dus ik ben alleen verantwoording schuldig aan ons zevenkoppig bestuur. Verder werken we met partnerinstellingen, van grote kunstmusea tot kleine onafhankelijke galerietjes. We zijn vooral op zoek naar gelijkgestemde zielen en kijken niet zozeer naar de locatie of omvang. Het grootste deel van onze financiering komt van subsidies van het ministerie van Cultuur en van de stad Praag, maar we worden ook gesponsord door een bedrijf, J&T Bank. De rest van de financiering is afkomstig van internationale beurzen, verschillende culturele centra, stichtingen, enz.

Jonathan: Om te beginnen zijn er andere onderzoekers, vaak ook promovendi, in het Centre for Business in Society en de rest van de universiteit. Verder werk ik met de academici van de universiteit. En er is de bredere academische wereld binnen mijn specifieke onderzoeksveld, op verschillende universiteiten, in denktanks, stichtingen en soortgelijke academische omgevingen. Omdat ik veel met kunst opheb en mijn onderzoek zich richt op kunstfilantropie heb ik ook te maken met de kunstsector, dus met musea, theaters, orkesten en andere kunstinstellingen.

Wat vind je het leukst aan je werk?

Simone: De ene dag heb ik te maken met partners in de muziekwereld, de dag erna met de kunst- of fotografiewereld. Die afwisseling vind ik erg leuk. Bovendien leer ik door al die projecten allerlei dingen over de Duitse en Berlijnse geschiedenis.

Karina: Ik zie mezelf in de eerste plaats als curator en ik vind het heerlijk om aan specifieke tentoonstellingen of themaprojecten te werken en met kunstenaars samen te werken aan nieuwe opdrachten. Ik geniet enorm van de fase waarin de ideeën waar ik een jaar of langer aan heb gewerkt vorm krijgen in de tentoonstellingsruimte.

Jonathan: Ik vind het leuk om te discussiëren over onderzoek en beleid en om ideeën uit te wisselen met vakgenoten van over de hele wereld.

Wat doe je over vijf jaar?

Simone: Ik denk dat ik dan nog dezelfde functie heb als nu. Onze projecten variëren enorm qua thema, duur en partners en er valt nog veel te leren, verbeteren en vernieuwen. Daarnaast heb ik fantastische collega’s en een fijne infrastructuur om in te werken.

Karina: Ik ben nooit echt een planner geweest, ik zie wel wat er op mijn pad komt. Misschien werk ik hier nog wel, want ik ben hier drie jaar geleden begonnen, maar begin nu pas het gevoel te krijgen dat ik iets bereik. Maar voor hetzelfde geld word ik curator in Bangkok of ga ik geitenkaas maken in een dorpje in de buurt van Praag :) We zien wel.

Jonathan: Er is een grote kans dat ik onderzoek doe, misschien op een universiteit maar anders voor een denktank of beleidsinstelling of misschien zelfs een kunstorganisatie met een filantropische inslag.

Waarom heb je destijds voor deze master gekozen?

Simone: Ik heb een bachelor European Studies gedaan, met de nadruk op cultuur. Na het behalen van mijn bachelor en een uitwisselingsjaar in Parijs, waar ik Cultural Management heb gedaan, ben ik op zoek gegaan naar een programma dat meer op de praktijk gericht was. Een zoektocht op internet bracht me naar de Universiteit Maastricht.

Karina: Ik heb in eerste instantie voor Maastricht gekozen vanwege mijn Erasmus en toen heeft de hoofddocent van het programma, Joop de Jong, me gestimuleerd om me op te geven voor het masterprogramma. Ik vond het Erasmus-semester leuk en was benieuwd wat de “serieuzere” fase me te bieden had.

Jonathan: Nadat ik een bijzonder theoretische bachelor had gedaan, wilde ik een wat praktischer studie gaan doen met goede carrièremogelijkheden, maar wel met een sterke academische focus en een praktische vorm van onderwijs. Uiteindelijk vond ik de academische vakken zo leuk dat ik in het academische wereldje ben gebleven.

Welk advies heb je voor de huidige en net afgestudeerde studenten Arts & Heritage?

Simone: Ga werkervaring opdoen! Doe tijdens je studie vrijwilligerswerk bij lokale instellingen en richt je op stages. Zorg dat je meteen begint met netwerken, want veel vacatures worden nergens gepubliceerd omdat werkgevers liever goede mensen aannemen via hun beroepsmatige en particuliere netwerk. Sterker nog, ik heb drie alumni ingehuurd die hetzelfde programma doen dat ik heb gedaan. Het is dus ook nuttig om geregeld alumni-evenementen bij te wonen.

Karina: Doe wat je echt leuk vindt, ook al klinkt dat als een cliché.

Jonathan: Grijp alle kansen die je krijgt, want de opleiding en universiteit hebben je veel te bieden als je hard werkt.

Als je het opnieuw mocht doen, wat zou je dan anders doen als student?

Simone: Ik heb het me destijds niet gerealiseerd, maar nu des te meer: het is een grote luxe om aan verschillende wetenschappelijke projecten mee te kunnen doen en dat je dan genoeg tijd hebt om erover te lezen en discussiëren. Daar heb ik het nu veel te druk voor!! Verder moet je alle kansen grijpen die je tijdens je studie krijgt. Volg een taalcursus, ga op uitwisseling!

Karina: Gaan daten met Felix de Clerck ;)

Jonathan: Ik heb een prachtige tijd gehad op de Universiteit Maastricht, dus er is niet veel wat ik anders zou doen. Maastricht is een mooie stad waar van alles te doen is, dus misschien zou ik de stad en de culturele activiteiten meer gaan verkennen.

Wat doe je precies?

Hoe ziet jouw werkdag eruit?

Simone: Ik kan heerlijk op de fiets naar mijn werk. Meestal begin ik vroeg. Het hangt ervan af aan hoeveel projecten we tegelijkertijd werken, maar ik heb iedere dag drie tot vijf vergaderingen met de verschillende onderdelen van de afdeling, bijvoorbeeld marketing.

Chiel: Geen twee dagen zijn hetzelfde. Vandaag heb ik wat vertaalwerk gedaan (een film ondertitelen) en vanmiddag heb ik een geul gegraven voor de elektriciteitskabels. Wij zijn zelfvoorzienend, en dat betekent dat elke dag een werkdag is, maar toch heb ik voldoende tijd om met mijn familie door te brengen. Zaterdags werk ik in de tuin en op zondag houd ik me vooral bezig met de dieren.

Federico: Ik sta elke dag vroeg op. We hebben een dochter van anderhalf en ik breng haar dagelijks naar de crèche en haal haar 's middags weer op. Meestal werk ik thuis of in een café met een goede internetverbinding. De ochtend besteed ik aan het beantwoorden van belangrijke e-mails en berichten en aan het beoordelen van projecten en documenten. Normaalgesproken lunch ik thuis of ergens in de buurt. Ik fiets vaak in Bogotá, wat herinneringen oproept aan mijn tijd in Nederland. 's Middags pleeg ik de vereiste telefoontjes, check ik de sociale media en beantwoord ik vragen of berichten. Ik beheer twee pagina's met in totaal 600.000 volgers. (De Facebookpagina "Quiero salir del pais" telt 410.000 Spaanstalige volgers uit de hele wereld.) De tijd tussen kwart voor zes en negen uur 's avonds staat voor mijn vrouw en mij in het teken van onze dochters. Vaak ben ik dan 's avonds nog drie kwartier bezig met belangrijke zaken.

Wie zijn je klanten / partners?

Simone: Aan de ene kant zijn er de technisch ontwerpers die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de instrumenten en apparaten, en aan de andere kant de marketeers die het product moeten verkopen. Ik heb geen rechtstreeks contact met de gebruikers of patiënten. We proberen de feedback over gebruiksvriendelijkheid die we via de klantenservice en social media krijgen wel mee te nemen in ons werk.

Chiel: Er zijn heel wat vrijwilligers voor ons aan het werk. Sommigen blijven een week, anderen  soms veel langer (tot vijf maanden). We hebben ons aangemeld op de website xxx, waarmensen over de hele wereld zich kunnen opgeven voor allerlei vrijwilligerswerk. We hebben al vrijwilligers over de vloer gehad uit de Verenigde Staten, Duitsland en Zweden. Hun redenen om hiernaartoe te komen zijn erg uiteenlopend: uit interesse voor permacultuur, om te reizen of om uit te zoeken wat ze nu echt willen gaan doen met hun leven. Je hebt behoorlijk wat managementkwaliteiten nodig om ervoor te zorgen dat ze hun verblijf op de boerderij optimaal benutten. Daarnaast heb ik ook contact met de toeristen die ons ’s zomers bezoeken om meer te weten te komen over permacultuur of om de omgeving te verkennen.  

Federico: Vaak zijn dat onderwijsinstellingen, zoals universiteiten of opleidingsinstituten. Ook betreft het organisaties die vrijwilligers aanbieden en ngo's die projecten in gang zetten op het terrein van gezondheid en ontwikkeling. Als bestuurslid van de Nederlandse alumnivereniging in Colombia onderhoud ik veel contacten met andere alumni en met de Nederlandse ambassade voor de ontwikkeling van plannen en projecten.

Wat vind je het leukste aan je werk?

Simone: Ik vind twee aspecten van mijn werk erg leuk. Het is geweldig om in een internationaal bedrijf te werken, en om samen te werken met mensen van over de hele wereld uit allerlei verschillende culturen. Daardoor ga je meer nadenken over je eigen gedrag en manier van communiceren.

In mijn werk ligt de nadruk op gezondheidszorg. We maken het leven van de mensen beter en gezonder, maar we zijn niet afhankelijk van financiële ondersteuning van (niet)gouvernementele organisaties en hebben dus een duurzaam bedrijfsmodel.

Chiel: Het idee dat dit dorp, dat zo geleden heeft in de oorlog , op een dag zal herleven. Momenteel wonen er zo’n 20 mensen, van wie de helft ouder is dan 80. Met dit initiatief willen we vooral jonge mensen zover krijgen dat ze zich hier vestigen, bij voorkeur mensen met dezelfde ideeën en idealen rond zelfvoorzienend leven.

Federico: Ik heb altijd graag met mensen gewerkt en tijdens mijn humanitaire werk genoot ik daar enorm van. Aan de andere kant ben ik blij dat ik tegenwoordig mijn dag zelf kan indelen, zodat ik ook aan mijn dochters en aan mijzelf toekom.

Waar zie jij jezelf over vijf jaar?

Simone: Ik ben wel tevreden met wat ik nu doe. Ik kan me goed vinden in de waarden van het bedrijf. Maar nu je ernaar vraagt, ik zou mijn ervaring graag inzetten om ngo's te helpen bij het opzetten van een duurzaam bedrijfsmodel.

Chiel: Over vijf jaar is ons vakantiedorp 100% operationeel, en kunnen we leven van de inkomsten uit de verhuur van het huis, de joerts, de caravans en de vakantiehuisjes. In de toekomst hoop ik mensen te kunnen adviseren over het opzetten en onderhouden van initiatieven rond permacultuur en een punt te zetten achter mijn werk als vertaler. 

Federico: Ik heb de afgelopen vijf jaar in vier verschillende landen gewoond en geleerd om niet te ver vooruit te kijken of te plannen. Ik houd wel van die onzekerheid, die brengt immers ook veel kansen met zich mee. Maar nu je het mij zo vraagt... Ik zie mezelf in een park achter mijn dochters aan rennen en ze naar school brengen, of ik ben vaker op reis met mijn vrouw. Misschien werk ik nog steeds vanuit huis en krijg ik nieuwe ideeën.

Waarom ben je heb je destijds gekozen voor de Master Global Health?

Simone: Toen ik Gezondheidswetenschappen studeerde, heb ik voor het promotieteam van de universiteit gewerkt, dus ik was op de hoogte van de mogelijkheden die Maastricht biedt. Het mondiale aspect van het programma, waarmee je internationaal praktijkervaring opdoet, trok me aan en ik heb nooit spijt van mijn keuze gehad.

Chiel: Ik heb altijd tropenarts willen worden. Na vier jaar geneeskunde te hebben gestudeerd aan de Universiteit van Leiden besefte ik dat het niets voor mij was. Voor mijn masterscriptie heb ik 80 medische specialisten geïnterviewd in 25 hoofdsteden in Europa en de voormalige Sovjet-Unie over de manier waarop ze gegevens verzamelden voor hun medisch advies. Ik kreeg veel lof voor mijn scriptie en die werd ook gepubliceerd, maar ik besefte dat het artsenbestaan me veel te veel stress zou opleveren. Dat werd me nog duidelijker toen ik in de zomer ging helpen in een vluchtelingenkamp in het grensgebied tussen Syrië en Jordanië. Uiteraard waren mijn ouders niet blij met deze drastische beslissing. De multidisciplinaire aard van gezondheid en het internationale karakter van de opleiding trokken me aan. Ik kreeg de kans heel wat interessante mensen te ontmoeten. Ik deed het programma voor twee jaar in één jaar, dus het was hard werken, maar het was het waard! Ik ging weliswaar niet naar het buitenland, want dat was toen nog optioneel, maar ik kan me op academisch vlak geen betere ervaring voorstellen.

Federico: Al voordat ik met de opleiding begon, wist ik dat het een Engelstalige master in Europa moest worden. Aanvankelijk was Nederland mijn tweede keus, maar achteraf blijkt het de beste te zijn. Ik ben ontzettend blij dat ik mijn eerste keus heb laten vallen. Ik koos voor de Master Public Health omdat ik wist dat die mijn ​​kansen op een carrière in de internationale humanitaire sector zou vergroten. Ik wilde een mastertitel Public Health omdat je dan meer mogelijkheden hebt om internationale ervaring op te doen met ngo’s en de Verenigde Naties. Wat ik toen nog niet wist is dat de master mij ook zou helpen om mezelf beter te leren kennen.

Wat adviseer de huidige en net afgestudeerde studenten van Global Health?

Simone: Laat je niet gek maken als je werk zoekt! Ik denk dat het belangrijker is om je te richten op een bedrijf dat jij interessant vindt dan op een bepaalde functie. Als je eenmaal binnen bent bij een bedrijf, kun je laten zien wat je in je mars hebt en wat je interessegebieden zijn. Ik weet zeker dat deze aanpak werkt.

Chiel: In deze opleiding heb je de kans om een breed scala van onderwerpen vanuit verschillende invalshoeken te bekijken. Haal er zoveel uit als je kan!

Federico:

  • Als je vooruit wilt komen en wilt leren, moet je ook dingen kunnen "afleren"
  • Ontdek wat jou drijft en doe daar je voordeel mee – dat helpt je verder
  • De gezondheidszorg draait om werken met en voor mensen. De beste investering in je carrière is investeren in het begrijpen van mensen
  • Welke activiteit je ook onderneemt, doe altijd je uiterste best. Dat schept kansen voor de toekomst en levert je een sterk netwerk op
  • Formuleer doelstellingen, werk daar hard aan, maar wees ook flexibel. Je hoeft niet alles te bereiken wat je je voorneemt. Blijf lachen
  • Je hebt zelfkennis nodig om je eigen succes te kunnen bepalen
  • Geef het reizen nooit, maar dan ook nooit op.

Als jij je studietijd nog eens kon overdoen, wat zou je dan anders doen?

Simone: Voor wat studeren betreft, zou ik niets anders doen. Ik ben erg blij met de keuzes die ik heb gemaakt. Ik zou mijn “vrije” tijd echter wel anders besteden. De Universiteit Maastricht biedt veel mogelijkheden, zoals taalcursussen, masterclasses en lezingen; daar had ik graag meer gebruik van gemaakt.

Chiel: Niets! Ik heb natuurlijk de buitenlandervaring in Thailand mislopen (een semester in het buitenland was toen nog optioneel), maar het curriculum in Maastricht was nu eenmaal interessanter!

Federico: Ik zou mijn tijd beter indelen, en misschien ook meer vakken volgen die me aanspreken. Over geld zou ik mij minder zorgen maken en ik zou vaker reizen, meer korte cursussen of workshops volgen over verschillende onderwerpen. Ik zou ook bachata-lessen nemen, want die kun je in Nederland goed gebruiken.

Mijn studententijd in Maastricht is een van de mooiste periodes in mijn leven. In die stad onderga je alle denkbare emoties en je laat er een deel van jezelf achter. Als je weer in Maastricht bent, probeert je dat deel van jezelf steeds weer terug te vinden, maar dat lukt niet – gelukkig niet, want juist daarom blijven we terugkomen!