Sprechen Sie Deutsch?
Zijn middelbare scholieren voldoende voorbereid op een Euregionale arbeidsmarkt? Wat gebeurt er wanneer medewerkers met anderstaligen in contact komen op de werkvloer? En waarom ervaren sommigen dit contact als problematisch, maar anderen niet? Daan Hovens, Universitair Docent in (Nederlandse) taalculturen en culturele diversiteit, onderzoekt taalgebruik in grensregio’s zoals de Euregio Maas-Rijn.
Taalperceptie op middelbare scholen
“Ik houd ervan om perspectieven uit te lichten die in bestaand onderzoek of in bestaande beleidsdocumenten niet of nauwelijks aan bod komen”, zegt Daan. “Dat is niet alleen democratischer en inclusiever, maar de realiteit is vaak complexer en interessanter dan gedacht. Daar word ik door gedreven.”
Zo gaan veel beleidsmakers ervan uit dat het stimuleren van buurtalen een positieve invloed heeft op integratie van de grensregio. Maar dit ligt toch iets complexer dan gedacht. “In 2010 bracht het Duitsland Instituut Amsterdam een interessant onderzoeksrapport uit over de keuze van scholieren voor het schoolvak Duits. Ze hadden daarvoor een grote enquête gehouden onder middelbare scholieren in Nederland, maar de respons onder vmbo-leerlingen bleek te laag om deze groep mee te nemen in de resultaten. Daarnaast viel het mij op dat geen enkele middelbare school uit Limburg had meegedaan aan de enquête.”
Daan besloot daarom zelf een enquête te houden onder vmbo-scholieren op een middelbare school in Limburg, minder dan vijf kilometer van de Nederlands-Duitse grens. Dezelfde enquête zette hij ook uit op een nabije school aan de Duitse kant van de grens. “Binnen een uurtje kon je van de ene naar de andere school lopen. Toch bleken leerlingen van beide scholen nauwelijks met hun ‘buurland’ en ‘buurtaal’ bezig te zijn. Ze zeiden vrijwel geen contact te hebben met mensen aan de andere kant van de grens, en ze konden zich niet voorstellen om ooit aan de andere kant van de grens te gaan wonen, werken, of studeren.”
Daan vond zijn bevindingen “ontnuchterend, maar ook fascinerend.” “De resultaten lieten zien hoe sterk de impact van de nationale grens was, juist omdat de scholen zo dicht bij elkaar lagen. Voor beleidsmakers die de grensregio verder wilden integreren, bleek er duidelijk nog veel werk aan de winkel te zijn.”
Meertaligheid op de werkvloer
Tijdens zijn promotietraject verlegde Daan de focus van scholieren naar werknemers. “Het viel mij op dat veel onderzoek en beleidsinitiatieven waren gericht op jonge mensen die mogelijk ooit in de toekomst aan de andere kant van de grens gaan werken. In mijn promotieonderzoek wilde ik juist kijken naar mensen die al de grens over gingen."
Hij schetst een globaal beeld van grensgangers in de Euregionale samenleving. “Het grootste deel van de mensen, zeg maar de middenklasse, werkt niet aan de andere kant van de grens. Dan heb je een groep academici die wat mobieler zijn, en die bijvoorbeeld voor de Universiteit Maastricht of het academisch ziekenhuis werken. En dan heb je een groep uitzendkrachten en arbeidsmigranten die de landbouw, de logistiek en de industrie in Limburg draaiende houden. Zij vormen een belangrijk deel van de huidige grenspendelaars, vooral ook in Noord-Limburg.”
Juist die laatste groep was onderbelicht in onderzoek en beleid. Om een beter begrip te krijgen van de Euregionale arbeidsmarkt, besloot Daan zich daarom onder te dompelen in een bedrijf met veel grenswerkers. “Ik kwam uiteindelijk uit bij een grote metaalgieterij in Limburg terecht. Het management van dit bedrijf is altijd heel open naar mij toe geweest. Zij worstelden zelf met het thema ‘meertaligheid’ en waren benieuwd wat ik op de werkvloer zou tegenkomen. Zo begon mijn etnografisch veldwerk.”
De Nederlands-Duitse ‘taalgrens’ was in de metaalgieterij van een heel andere aard dan op de middelbare school. “Er werkten veel eerste generatie-migranten, waaronder ook vluchtelingen die kort voor mijn onderzoek vanuit Syrië naar Nederland waren gekomen. Zij konden meestal wel wat Nederlands spreken, maar niet of nauwelijks Duits en Engels. En dan stonden zij tegenover een collega die juist alleen Duits sprak. Vaak improviseerden zij vervolgens met allerlei gebaren en ‘luistertaal’. Dat wil zeggen dat de ene persoon Nederlands bleef praten en de andere persoon Duits.”

De politiek van taal
Daan worstelt nog altijd met de vraag in hoeverre de taaldiversiteit op de werkvloer een ‘probleem’ was. “De meningen hierover waren sterk verdeeld in de metaalgieterij. Sommige medewerkers zagen deze diversiteit als een groot obstakel voor efficiënt, veilig en prettig werken, terwijl andere medewerkers de focus op taalverschillen maar overdreven vonden. Ik denk dat beide groepen een punt hadden, en dat het heel erg afhankelijk is vanuit welk perspectief je meertaligheid bekijkt.”
Het is sowieso belangrijk om de oorsprong van de taaldiversiteit in deze metaalgieterij mee te nemen in deze perspectieven. “Tot de economische crisis van 2008-2009 was de diversiteit onder de medewerkers in de metaalgieterij nog niet zo groot. Tijdens de crisis raakte het bedrijf in de problemen en werden veel vaste medewerkers ontslagen. Vervolgens werd het management voorzichtig met het aannemen van nieuwe vaste medewerkers en ving het nieuwe ‘piekmomenten’ op met uitzendkrachten. Dit waren vaak jonge arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa, maar ook de eerdergenoemde Syrische vluchtelingen, waardoor de taaldiversiteit toenam.”
Het is moeilijk om de houding van medewerkers tegenover de taaldiversiteit in de metaalgieterij los te zien van deze politiek-economische context. “De economische crisis was een trauma en veel ‘lokale’ medewerkers geloofden niet dat de huidige taaldiversiteit een logisch, noodzakelijk gevolg van omstandigheden was. Zij stonden dan ook niet te wachten op een onderzoeker die even kwam kijken hoe de communicatie verbeterd kon worden. Voor hen was de taaldiversiteit een probleem dat überhaupt niet had mogen ontstaan.”
De uitzendkrachten uit Midden- en Oost-Europa zagen de taaldiversiteit vaak veel minder als een probleem. “Je kunt je natuurlijk afvragen hoe open en eerlijk zij hierover waren tegenover mij. Wanneer ik als onderzoeker concludeer dat de taaldiversiteit een enorm probleem is, zou dat deze mensen immers hun werk kunnen kosten. Toch had ik de indruk dat zij wel oprecht waren. Zij hadden vaak al ervaring op verschillende werkplekken opgedaan voordat zij in de metaalgieterij kwamen werken. Bijvoorbeeld in een mijn in Tsjechië, een autofabriek in Duitsland of een landbouwbedrijf in Nederland. Zij wisten wat het inhield om ergens nieuw te zijn en te moeten improviseren. Taalbarrières waren niet hun belangrijkste zorg.”
De toekomst van buurtalen
Daans onderzoek in de metaalgieterij leidde ook tot nieuwe reflecties op zijn eerdere werk over middelbare scholieren. “Veel ‘lokale’, Limburgse, medewerkers in de metaalgieterij waren al wat ouder, maar er waren ook jongeren werkzaam. Terwijl de oudere medewerkers zich liever uitten in het Duits als ‘vreemde’ taal, deden de jongeren dit liever in het Engels. Maar wanneer ik de opnames terugluister van de momenten waarop beide groepen Duits of Engels spraken, merk ik niet dat de ene groep overduidelijk ‘beter’ Duits of Engels spreekt dan de andere. Ik heb de indruk dat het dus meer om perceptie en zelfvertrouwen gaat dan om praktijk.”
Over de toekomst van buurtaalkennis in de Euregio Maas-Rijn maakt Daan zich geen grote zorgen. “Het integreren van de Euregio is geen doel op zichzelf, net zoals het leren van ‘buurtalen’ geen doel op zichzelf is. Uiteindelijk gaat het erom wat voor economie we willen hebben en wat voor samenleving we willen zijn. Vervolgens kijk je welk taalbeleid daar het beste bij past. Gezien alle lopende discussies over de toekomst van de landbouwsector, de logistiek, de industrie en zelfs het hoger onderwijs, moeten er nog veel politieke gesprekken plaatsvinden. Ik hoop dat mijn onderzoek eraan kan bijdragen dat deze gesprekken breder en genuanceerder gevoerd kunnen worden, met meer begrip voor verschillende perspectieven.”
Tekst door: Eva Durlinger
Afbeeldingen door: Claire Gilissen en Katharina Sogeler
Lees ook
-
Desinformatie en democratie: hoe gaan we om met waarheid in een digitaal tijdperk?
Desinformatie is geen nieuw fenomeen. De aanname dat democratie soepel functioneert zolang de samenleving met correcte feiten wordt gevoed, is onjuist. Democratie werkt juist wanneer er concurrerende wereldbeelden in de maatschappij leven.
-
Nieuwe technologieën: Helden of schurken?
Dani Shanley onderzoekt verantwoorde innovatie, ethiek en de rol van de samenleving.
-
Wij en zij: Het migratiebeleid van Indonesië
Mahardhika onthult de verborgen strijd van vluchtelingen in Indonesië, daagt migratiemythen uit en legt klimaatongelijkheden bloot.