Huntington heb je niet alleen

Mayke Oosterloo is bewegingsstoornissen neuroloog in het Maastricht UMC+ en onderzoeker bij instituut MHeNs van Maastricht University. Op de poli en in verschillende verpleeghuizen in Limburg begeleidt en behandelt ze patiënten (en hun naasten) met de ziekte van Huntington. Haar onderzoek is divers, maar gaat altijd over de ziekte van Huntington. Oosterloo: “Ik heb een bijzondere band met Huntington-patiënten. Ze weten dat hen een verschrikkelijk lot staat te wachten, maar dragen dit vaak zo waardig. Ik heb daar veel respect voor”.

Over Huntington

De ziekte van Huntington is een progressieve, erfelijke ziekte waarbij zenuwcellen in de hersenen beschadigd raken. In Nederland zijn er naar schatting 1.700 mensen met deze diagnose en zo’n 6.000 tot 7.000 mensen die dat mogelijk te wachten staat. Om hoeveel mensen het precies gaat is niet bekend: soms belanden patiënten in de psychiatrie en worden hun klachten aangezien voor een andere aandoening. Of ze overlijden al voordat de ziekte zich openbaart. De eerste symptomen worden meestal gezien tussen de leeftijd 35 en 45, maar eerder of later komt ook voor. De ziekte leidt na gemiddeld twintig jaar tot de dood van de patiënt(e).

Oosterloo: “Patiënten met Huntington gaan cognitief achteruit en verliezen vaak hun sociale inlevingsvermogen. Daarom kunnen ze zich soms moeilijk inleven in het verdriet van een ander. Soms is er ook sprake van agressiviteit die ervoor kan zorgen dat patiënten in aanraking komen met politie en justitie. Patiënten die kinderen hebben, ervaren vaak een enorm schuldgevoel omdat ze de ziekte mogelijk aan hun kind hebben doorgegeven. Al met al heeft de ziekte een enorme impact op directe leefomgeving van een patiënt. Huntington heb je als patiënt niet alleen. Het is een heel aangrijpende ziekte”.

Waar komt jouw interesse vandaan?
“Ik heb veel interesse in neuropsychiatrie. Je ervaart in je leven dingen die ervoor zorgen dat je bepaalde keuzes maakt. Dat geldt ook voor mij. Ik heb een bijzondere band met Huntington-patiënten. Het zijn bijzondere mensen. Ze weten dat hen een verschrikkelijk lot staat te wachten. Toch dragen de meesten dat zó waardig. Ik heb daar veel respect voor. Deze mensen accepteren hun ziekte omdat ze die – anders dan bij andere chronische ziekten - in hun familie al generatie na generatie hebben meegemaakt. Huntington-patiënten zijn vaak positief en ontzettend gedreven om mee te doen aan onderzoek”.

Wat kun je doen in de preventieve sfeer?
“Huntington is een erfelijke ziekte. Zowel jongens als meisjes hebben 50% kans om de ziekte te krijgen als een van de ouders de ziekte heeft. Het slaat geen generatie over. Om de ziekte te stoppen kiezen jonge koppels vaak voor een pre-implantatie genetische test . In dit IVF-traject kan worden getest of het embryo is aangedaan. Alleen gezonde embryo’s worden dan teruggeplaatst. Soms weet een aanstaande ouder zelf niet of hij de aandoening heeft. Dan wordt gekeken of er van de zieke grootouder DNA in het embryo zit. Zelf geen kinderen krijgen is natuurlijk ook een mogelijkheid om het doorgeven van de ziekte te voorkomen. In elk geval is er - als je de ziekte in de genen hebt - weinig aan te ontkomen of te remmen. Nog niet”.
 

Onderzoek

Oosterloo: “Bij al het onderzoek dat ik doe is Huntington steeds het overkoepelende thema, maar daarbinnen is het zeer divers. Door de variatie en de samenwerking met veel verschillende collega’s, die ieder op een heel ander pad onderzoek doen, zoals celbiologen, kan ik veel meer bereiken. Samenwerking is bij Huntington echt een kracht. Het geeft veel energie.

Intermediaire repeat
Voor mijn promotieonderzoek hield ik me bezig met genetisch onderzoek. Huntington wordt veroorzaakt door een erfelijke afwijking waarbij er verlenging is van een lettercode in het DNA. Dat noemen we een repeat. Gezonde mensen hebben ook een verlenging, maar bij mensen met Huntington is die abnormaal lang. Dat leidt ertoe dat er een eiwit wordt gevormd met een abnormale structuur die ervoor zorgt dat je ziek wordt. Mensen met een repeat van 40 zullen zeker ziek worden. Bij een repeat tusen de 36 en 39 worden mensen ook ziek, maar vaak pas op latere leeftijd. Dan zijn ze - voordat de ziekte begint - mogelijk al aan iets anders overleden. Er is ook een groep mensen met een repeat die op zich niet ziekmakend is, maar waarbij de repeat elke generatie een stukje verder groeit. Daardoor kan de ziekte in een volgende generatie tóch optreden. Dat noemen we een intermediaire repeat.

Ik vond in de literatuur rapportages over patiënten die zowel een intermediaire repeat hebben als kenmerken die lijken op Huntington. Ik dacht: als alle andere ziektebeelden zijn uitgesloten kan het misschien tóch Huntington zijn. We hebben nu echter onvoldoende bewijs om het hard te maken. Na mijn promotieonderzoek wilde ik hier graag verder mee en dat doe ik nu in een groot consortium met de naam CureQ. In dit consortium kijken we naar een aantal aspecten van Huntington. We willen bijvoorbeeld beter individueel kunnen voorspellen wanneer iemand ziek gaat worden en ook of we met laboratoriumonderzoek aanwijzingen kunnen vinden voor een behandeling. Binnen het consortium heb ik aangedragen om onderzoek naar de intermediaire repeats mee te nemen. Hierin nemen we bij patiënten bloedcellen af, waaruit we vervolgens stamcellen maken die we omzetten naar hersencellen. Daarmee kunnen we een soort minibrein creëren waardoor we op celniveau kunnen kijken of we veranderingen zien die wijzen op ziekteactiviteit. Binnen het consortium ga ik met een collega-onderzoeker uit Leiden ook kijken naar juveniele Huntington patiënten; bij mensen die op kinderleeftijd al ziek worden is sprake van een heel lange repeat die vaak boven de 60 zit.  

Partner in balans
Een ander onderzoek waar ik bij betrokken ben is de ontwikkeling van Partner in balans, samen met de afdeling psychologie. Hierin onderzoeken we hoe we partners, mantelzorgers en kinderen uit Huntingtonfamilies kunnen ondersteunen. Het onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd. Partner in balans is oorspronkelijk ontwikkeld voor de ziekte van Alzheimer als online ondersteuningsprogramma voor partners. We hebben dit nu doorontwikkeld voor de ziekte van Huntington met steun van de European Huntington Disease Network (EHDN). Met een deel van de bijdrage van de Ladies Circle Nederland kunnen we het programma uitzetten bij verpleeghuizen die gespecialiseerd zijn in de ziekte van Huntington. Vergeleken met Alzheimer zijn er grote verschillen. Zo gaat Huntington gepaard met fysieke problemen, is het een erfelijke aandoening en is ook de leeftijd van patiënten meestal anders. Huntington treft mensen die vaak zelf nog een baan en jonge kinderen hebben en nog vol in het leven staan. Partner in balans helpt naasten om beter bestand te zijn tegen de problemen waar ze tegenaan lopen. Huntington is een ziekte die je niet alleen hebt. Het heeft een weerslag op de hele omgeving. Goede ondersteuning is echt noodzakelijk.

Traanvocht
Tot slot doe ik onderzoek naar traanvocht, met collega Marlies Gijs. Dat is vernieuwend, nooit eerder gedaan en daardoor tamelijk baanbrekend (Pubmed). We kijken of we biomarkers kunnen bepalen in het traanvocht van Huntington-patiënten. Het ziekmakende eiwit bij Huntington is mutant Huntingtine; een eiwit dat lastig te bepalen is. In bloed is het niet vast te stellen. In hersenvocht wel maar ook moeilijk te detecteren bij premanifeste mensen (mensen die nog niet ziek zijn) en alleen via een medische handeling (ruggeprik) die ingrijpend is. Het is een bijzondere vondst dat nu in het traanvocht het eiwit in hebben aangetoond, ook bij mensen die nog helemaal niet ziek zijn. Het traanvocht hebben we nog niet vergeleken met hersenvocht, maar enkel met de waardes die we kennen uit de literatuur. Het doel is om nu geld te genereren om dit in een vervolgonderzoek wel te kunnen doen.

Medicijnen
Verder wil ik ook onderzoek doen naar de vele medicijnen die in de psychiatrie worden gebruikt. Naar het effect daarvan is nooit goed onderzoek gedaan. Met mijn internationale collega’s wil ik dit in een studie uitzoeken om daarmee meer houvast te krijgen in de behandeling van onze patiënten”. 

Toepassing en impact

Oosterloo: “Niet alles is direct concreet te maken voor patiënten. Onderzoek heeft vaak een lange adem nodig en Huntington is een zeldzame ziekte. Onze impact is dan ook relatief. Dat neemt niet weg dat we altijd kijken naar doorvertaling van ontdekkingen naar andere neuro- of degeneratieve aandoeningen. Neem het onderzoek naar de intermediaire repeats. Deze repeats komen heel veel voor in de algemene bevolking. Gemiddeld heeft zo’n 6% van de mensen ze. Het zal van grote waarde zijn als we op termijn van een bepaalde persoon met zekerheid kunnen zeggen ‘jij gaat nooit Huntington ontwikkelen’. Voor die persoon zal dat misschien niet direct iets betekenen maar voor ons als onderzoekers zal die duidelijkheid een grote geruststelling zijn en een enorme impact hebben op de medische wereld. Als we aanwijzingen vinden dat intermediaire repeats ziektes – in dit geval Huntington, maar het geldt mogelijk ook voor andere neuro- of degeneratieve aandoeningen - kunnen veroorzaken, weten we immers ook dat 6% van de wereldbevolking een risico loopt om Huntington te krijgen, áls ze maar oud genoeg worden. Met die kennis kunnen we veel betekenen voor de persoon zelf en zijn of haar naasten. Maar het houdt daar niet op: Huntington is een keten. Weten óf de ziekte aanwezig is, is voor (klein)kinderen met een kinderwens enorm belangrijk.

Het traanvochtonderzoek kan een breed maatschappelijk effect geven en is zeker iets waar patiënten en hun familie mee geholpen zijn. We hoeven ze dan niet te belasten met een ruggenprik en men kan het zelfs thuis doen, ook bijvoorbeeld op termijn om de effectiviteit van een behandeling te kunnen bepalen. Bij mensen op leeftijd die bij de geheugenpoli komen met cognitieve problemen, zou standaard testen op Huntington met oogvocht tot de mogelijkheden kunnen behoren. En vanzelfsprekend kan de kennis die wij opdoen in het traanvochtonderzoek ook weer op andere ziekten worden toegepast.

Het allermooiste van mijn werk vind ik de contacten met de patiënt. Ik ben echt volop gemotiveerd om ze iets te bieden. Veel mensen zeggen: ‘je kunt niks doen’. En nee, het is geen blindedarm die je eruit kan halen waarmee het probleem is opgelost. Maar er zijn zoveel chronische ziekten waar maar beperkt iets aan te doen is. Een groot deel van het dokter-zijn is luisteren en proberen te bedenken  wat de meest passende oplossing is. Begrip is echt een sleutelwoord. Ik hoop ook dat ik daarmee een beetje impact kan maken”. 

Ik ben echt volop gemotiveerd om patiënten iets te bieden

Pre-implantatie genetische test (PGT) (voorheen PGD genoemd), is een procedure die wordt uitgevoerd tijdens een IVF-behandeling om genetische afwijkingen in embryo's te identificeren voordat ze in de baarmoeder worden geïmplanteerd. 

Lees ook

  • Bloedprikken, een infuus aanleggen of in het oor kijken; zelfs ogenschijnlijk eenvoudige medische handelingen kunnen bij kinderen angst, pijn en stress veroorzaken. Volgens kinderarts-intensivist Piet Leroy zijn comfort en vertrouwen net zo belangrijk als de medische behandeling zelf. Hij onderzoekt...

  • Als patiënt in een ziekenhuis zie je dagelijks veel verschillende gezichten aan je bed: een verpleegkundige die je bloeddruk meet, een arts of verpleegkundig specialist die jou informeert over het zorgplan en een voedingsdeskundige die jou voorziet van het juiste eten en drinken. Hoewel al deze...

  • Berta Cillero Pastor is universitair hoofddocent en groepsleider bij het MERLN Institute for Technology-Inspired Regenerative Medicine. Haar onderzoek richt zich op massaspectrometrie (imaging) om inzicht te krijgen in moleculen in cellen en weefsels voor biomedisch onderzoek.