Blijfkans buitenlandse studenten ‘tekortsectoren’ relatief hoog
Het aantal internationale studenten in het hoger onderwijs is de afgelopen jaren sterk toegenomen, en zij maken dan ook een belangrijk onderdeel uit van het nieuwe arbeidsaanbod op de Nederlandse arbeidsmarkt. De omvang daarvan verschilt sterk per richting, met een hoge instroom voor de richtingen techniek en ICT. Voor richtingen zoals economie en maatschappij of landbouw en natuur is het aandeel internationale studenten hoog, maar zij blijven minder vaak in Nederland na afstuderen. Dit blijkt uit het rapport ‘Blijfkansen van afgestudeerde internationale studenten uit het Nederlands hoger onderwijs en hun impact op arbeidsmarktramingen’ van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit van Maastricht.
Het rapport laat zien dat het veel uitmaakt welke studie buitenlandse studenten gedaan hebben en waar ze vandaan komen, of ze in Nederland blijven na hun studie of niet. Ongeveer 40% van de internationale studenten techniek en ICT woont een jaar na afstuderen nog in Nederland, en een groot gedeelte van hen werkt hier ook. Didier Fouarge, directeur van het ROA: “dit betekent voor de arbeidsmarkt dat ruim 1 op de 6 afgestudeerden met een masterdiploma in de richting Techniek of ICT, buitenlands is, en vooral van buiten de Europese Unie. Zij maken dus een belangrijk deel uit van het nieuwe arbeidsaanbod voor deze vakgebieden.”
Voor de richtingen economie en maatschappij woont ongeveer 19% een jaar na afstuderen nog in Nederland. Aangezien veruit de meeste buitenlandse studenten in deze richting studeren, is het aantal buitenlandse studenten dat in Nederland blijft wel groter, maar relatief gezien is de blijfkans dus veel kleiner. Fouarge geeft aan dat in die richtingen veel studenten uit Duitsland en België ingeschreven zijn die vermoedelijk terugkeren na diplomering.
Voor de studierichtingen onderwijs en zorg is de blijfkans ook groot, maar het aantal buitenlandse studenten is laag. Omdat deze opleidingen veelal Nederlandstalig zijn, zijn deze minder toegankelijk voor buitenlandse studenten, maar de blijfkans van de studenten die wel komen, is hoog.
Voor het maken van arbeidsmarktprognoses is het belangrijk om te weten welk deel van de internationale studenten van plan is om in Nederland te blijven of probeert een baan te vinden in Nederland. Didier Fouarge: “omdat het om grote aantallen gaat met heel verschillende blijfkansen, sla je de plank behoorlijk mis als je zou aannemen dat alle internationale studenten mogelijk in Nederland zouden willen blijven werken of juist geen enkele student dat zou doen”.
Dat een groep buitenlandse studenten na afstuderen in Nederland blijft, vooral in de sectoren met meer krapte, zorgt voor een groter aanbod op de arbeidsmarkt. Knelpunten op de arbeidsmarkt zouden verminderd kunnen worden als meer buitenlandse studenten in Nederland zouden blijven dan nu het geval is. Daarbij zijn een paar belangrijke bevindingen uit het onderzoek gebleken. Het onderzoek laat zien dat het grootste deel van de studenten direct na afstuderen Nederland verlaat. De afgestudeerden die blijven, trekken vooral naar de 5 grootste steden in Nederland. Fouarge: “beleid om meer studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden, zou dan ook al gericht ingezet moeten worden om studenten al tijdens de studie te stimuleren om in Nederland te blijven.”
Het onderzoeksrapport is medegefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek. (NRO)
Abbink, J., Bakens, J., Meijer, R. (2024), Blijfkansen van afgestudeerde internationale studenten uit het Nederlandse hoger onderwijs en hun impact op arbeidsmarktramingen. ROA. ROA Reports No. 002
Lees ook
-
Eerste generatie niet-westerse immigrantenvrouwen competitiever dan Nederlandse vrouwen. Dit en meer blijkt uit onderzoek door Dr. Özge Gökdemir en Prof. Devrim Dumludağ van de Universiteit Maastricht.
-
Dankzij een initiatief van Prof. Dr. Edward Huizenga leren kinderen in Kenia, Oeganda, India, Vietnam én Nederland samen hoe ze hun handen moeten wassen om infectieziekten tegen te gaan die er anders voor zouden zorgen dat ze niet naar school kunnen gaan.
-
Bij flinke luchtvervuiling kiezen mensen eerder voor oppositiepartijen dan voor regerende partijen. Dit blijkt uit onderzoek van Nico Pestel van Universiteit Maastricht en zijn collega’s