“De term ‘buitenlander’ hoeft niet per se een negatieve connotatie met zich mee te dragen”

Voor onderzoek voor haar proefschrift schoof Pomme van de Weerd, PhD kandidaat aan de Faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen, 9 maanden lang aan bij een vmbo-klas in Venlo. Haar initiële intentie was om de talige diversiteit te onderzoeken op een middelbare school. Gaandeweg haar proefschrift ontwikkelde ze ook een fascinatie voor etnisch categoriseren.

Nederlanders en buitenlanders

De titel van Pomme’s proefschrift luidt ‘Nederlanders and buitenlanders: A sociolinguistic-ethnographic study of ethnic categorization among secondary school pupils’. De keuze om de twee woorden ‘Nederlanders’ en ‘buitenlanders’ in het Nederlands te schrijven terwijl de rest van de titel in het Engels is geschreven, is niet willekeurig. “Ik heb heel bewust gekozen om deze woorden in het Nederlands te laten staan en ze op te maken in cursief. Dit laat zien dat deze woorden concepten zijn die terugkomen in mijn proefschrift en dat ik afstand neem van betekenissen toedienen aan deze woorden,” vertelt Pomme. “Ik wilde niet het idee scheppen dat ik in mijn proefschrift uitleg wat deze termen ‘Nederlander’ en ‘buitenlander’ betekenen. Er is namelijk niet één betekenis voor; voor iedereen betekenen deze woorden iets anders. Dat is dan ook precies wat ik wilde onderzoeken in dit proefschrift: hoe jongeren in deze vmbo-klas deze termen gebruiken voor zichzelf en voor anderen, en welke betekenis zij aan dit gebruik geven.”

Het gebruik van labels

Pomme legt uit dat de termen ‘Nederlander’ en ‘buitenlander’ veel meer betekenen dan dat wij vaak denken of dan ze worden voorgesteld in de media. “Als iemand zich Marokkaan noemt, dan denken sommige mensen al heel snel: deze persoon is niet geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Een term als ‘Turk’ of ‘Marokkaan’ krijgt ook al snel een negatieve connotatie. Maar dat is, zoals in mijn proefschrift naar voren komt, helemaal niet het geval.” In haar proefschrift laat Pomme zien dat wanneer leerlingen met een migratieachtergrond labels zoals ‘Turk’, ‘Marokkaan’ en ‘Nederlander’ gebruikten, ze dat deden met een sociale functie, bijvoorbeeld om onderlinge groepjes te vormen. Ook dienden labels om grapjes te maken of te bepalen wie ‘cool’ was of niet. “Dit is eigenlijk heel vergelijkbaar met hoe vroeger, op mijn eigen school, we onderscheid maakten tussen ‘emo’s’, ‘alto’s’, ‘nerds’, ‘populairen’. Jongeren maken altijd onderscheid tussen elkaar en bedenken altijd bij wie ze horen, maar gebruiken verschillende termen daarvoor.”

Haar eerste bevinding is dan ook dat deze labels veel meer betekenen dan we normaal denken en dat deze betekenissen worden gevormd in een lokale context en onderhandeld worden. Dit onderhandelen reflecteert weer dat iedereen een andere betekenis aan een label geeft. “Voor de ene leerling was het bijvoorbeeld heel logisch dat als je ‘Turk’ bent, je automatisch ook moslim bent, maar voor de andere leerling was dit niet het geval. Ze waren er dus allemaal over eens dat deze labels en categorieën bestonden, maar iedereen gaf er zijn eigen invulling aan.”

Haar tweede bevinding is dat labels verschillende functies hebben in verschillende interacties. “Labels werden voornamelijk gebruikt als grapje. Je hoorde jongeren bijvoorbeeld zeggen ‘echt weer zo’n Turkse actie!’ terwijl wat de leerling op dat moment deed natuurlijk niets met Turkije, of met ‘Turk’ zijn, te maken had. Maar op dat moment was het dan grappiger om er een label op te plakken.”

Aan de andere kant zag Pomme ook dat leerlingen met een migratieachtergrond de labels gebruikten om machtsposities te veranderen. “Op een gegeven moment was een van de leerlingen de kont tegen de krib aan het gooien en vervelend aan het doen in de klas. Toen de leraar zei dat deze leerling vooraan in de klas moest komen zitten, reageerde de leerling direct met ‘dat is alleen omdat ik Marokkaans ben, dat ik nu vooraan moet komen zitten’. Op zulk moment weet je niet of een leerling dan echt denkt aan discriminatie, want hij was ook gewoon heel vervelend bezig. Daar zie je dan een verandering in machtspositie, omdat een leraar zich dan natuurlijk ongemakkelijk voelt.”

Hetzelfde gebeurde ook bij leerlingen onderling, toont Pomme aan in haar onderzoek. “Leerlingen met een migratieachtergrond waren zich bewust van de stigmatisering rond de etnische labels die ze gebruikten. Zij vonden het leuk en onschuldig om zelf die labels te gebruiken, maar zodra iemand zonder migratieachtergrond een ander ‘Turk’ of ‘Marokkaan’ noemde, kwam dat toch net iets teveel in de buurt van het stigmatiserende gebruik van labels en werd dat niet gewaardeerd.”

Venlo als site van onderzoek

Pomme heeft haar onderzoek uitgevoerd in een vmbo-klas van een school in Venlo. De keuze voor deze school in Venlo was niet geheel willekeurig. “Ik was op zoek naar een locatie met een verscheidenheid aan achtergronden. Venlo is bij uitstek een stad die heel divers is, niet alleen qua culturen maar ook qua taal, waar ik initieel onderzoek naar wilde doen. Er wordt dialect gesproken, maar het ligt ook dicht bij Brabant en Duitsland en dan zijn er nog verschillende andere talen aanwezig.”

Er kwam zo ook een stukje taligheid kijken bij haar observaties. Zo was het beleid van de school dat er Nederlands gesproken moest worden in de klas. “Wanneer leerlingen dialect spraken met elkaar in de klas, dan werd dit niet afgestraft. Zodra er Turks of Marokkaans werd gesproken, dan werden leerlingen er wel op aangesproken. Dat vonden de leerlingen met een migratieachtergrond dan natuurlijk oneerlijk en dan zag je weer een verandering plaatsvinden in machtsposities.”

De betekenis van labels

Pomme is dankbaar voor de vele gesprekken die ze heeft kunnen voeren met de leerlingen in deze vmbo-klas in Venlo. “In het begin moesten de leerlingen heel erg aan mij wennen. Ik had ze uitgelegd wat ik kwam doen en waar mijn onderzoek over ging, maar ze snapten het nog niet volledig. Ze zagen mij als een soort stagiair. Zij dachten dan ook dat ik een oogje in het zeil hield voor de leraar om te zien of ze iets uitspookten wat niet mocht. Dan zeiden ze ‘nee, nee, niet doen, de juf ziet ons’. Ik probeerde ze dan nogmaals uit te leggen dat ik er niet zat om ze terecht te wijzen.”

“Pas nadat ze een aantal keer iets deden wat niet de bedoeling was in de klas en ze merkten dat ik er niets van zei, begonnen ze me te vertrouwen.” Hoewel Pomme vooral achterin de klas heeft gezeten met haar opnamenapparaat om te observeren, is ze ook vaker het gesprek aangegaan met de leerlingen. “Ik vroeg een leerling die zichzelf ‘Marokkaan’ noemde bijvoorbeeld of zij weleens in Marokko zou willen wonen. Haar antwoord was heel stellig dat ze dit niet zag zitten, omdat ‘die mensen daar heel anders zijn en een andere cultuur hebben’. Dat bevestigde ook weer dat labels een positieve betekenis hebben voor deze jongeren en dat ze zich hartstikke thuis voelen in Nederland, ook al noemen ze elkaar en zichzelf ‘Turk’ of ‘Marokkaan’.”

Een aantal keer heeft Pomme aan de leerlingen gevraagd wat de betekenis was van de labels en categorieën die ze gebruikten. Voor de jongeren was dit maar een rare vraag: het was toch logisch dat ze deze labels gebruikten, want ze waren toch ook eenmaal Turken en Marokkanen, het had toch geen dieperliggende betekenis?

 

Door: Eva Durlinger

Lees ook