TOF, Trots op Familiebedrijven
Speciaal voor familiebedrijven ontwikkelde de Universiteit Maastricht samen met MKB-Limburg TOF, Trots op Familiebedrijven. Bijna 80% van het Limburgse MKB is een familiebedrijf: dat zijn in totaal 22.500 bedrijven die een grote rol spelen in de Limburgse economie én samenleving. Groeistrategie, innovatie, opvolging en overdracht zijn thema’s die door TOF worden gepresenteerd. Het project wordt ingezet voor familiebedrijven tot 50 medewerkers.
Naast organisatievraagstukken zal er ook aandacht worden besteed aan díe zaken die familiebedrijven bijzonder maken: focus op de lange-termijn, sociale betrokkenheid, emotie en familiewaarden.
Innoveren samen met een businesscoach
TOF aan tafel biedt bedrijven de mogelijkheid om samen met een businesscoach mogelijke innovaties in kaart brengen.
Kick-off tijdens de eerste masterclass op 18 maart
Er worden ook een zestal masterclasses georganiseerd, waarin kennis wordt gedeeld en strategie en samenwerking worden besproken. Het project gaat donderdag 18 maart van start, met een webinar waarin ondernemers van Limburgse bedrijven, onder wie Camille Oostwegel en MKB voorzitter Monique Princen, gedeputeerde Joost van den Akker en Anita van Gils van de Universiteit Maastricht aanschuiven. De bedoeling is dat TOF zal uitgroeien tot een community voor familiebedrijven.
Het project wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en de provincie Limburg.
Lees ook
-
Eerste generatie niet-westerse immigrantenvrouwen competitiever dan Nederlandse vrouwen. Dit en meer blijkt uit onderzoek door Dr. Özge Gökdemir en Prof. Devrim Dumludağ van de Universiteit Maastricht.
-
Dankzij een initiatief van Prof. Dr. Edward Huizenga leren kinderen in Kenia, Oeganda, India, Vietnam én Nederland samen hoe ze hun handen moeten wassen om infectieziekten tegen te gaan die er anders voor zouden zorgen dat ze niet naar school kunnen gaan.
-
Bij flinke luchtvervuiling kiezen mensen eerder voor oppositiepartijen dan voor regerende partijen. Dit blijkt uit onderzoek van Nico Pestel van Universiteit Maastricht en zijn collega’s