Freddy Troost wil zeker niet alle eer opeisen. Ook de andere master, Global Supply Chain Management and Change, en de bachelor in de vorm van een University College zijn in trek bij studenten uit de hele wereld. “Klopt”, zegt de gezondheidswetenschapper die na zijn afstuderen in 1992 in Maastricht bleef als onderzoeker en docent. “Met de tweejarige master Health Food Innovation Management spreken we veel academici en hbo’ers aan. Sinds de start in 2009 selecteren we uit het aanbod jaarlijks zo’n 40 nieuwe studenten. Een kwart uit het buitenland; van Duitsland en België tot en met Brazilië en Turkije toe. Waarom? Ten eerste omdat er veel vraag is naar experts op het gebied van innovaties in voeding. Met de groei van de wereldbevolking wordt de roep om effectieve productie van vooral gezond voedsel steeds luider. Daarnaast is er nergens ter wereld een vergelijkbare master te vinden.”

Pionieren

Een boude uitspraak die vraagt om onderbouwing. Freddy Troost, enthousiast en gedreven, lacht. “Toch is het zo. We pionieren hier in Venlo met een nieuwe aanpak. Heerlijk om te doen, dat kan alleen bij een jonge universiteit. De groepen zijn klein, de lijntjes kort. Ik ken elke student persoonlijk. In deze master gaat het vooral om het vertalen van wetenschappelijk onderzoek naar concrete producten. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten van bepaalde stoffen in voeding op het menselijk lichaam. Wetenschappers en bedrijven zoeken naar elementen die een gunstig effect hebben op hart- en vaataandoeningen, op dementie, op osteoporose, op obesitas en nog tientallen andere aandoeningen. In de laboratoria en klinische tests worden mooie resultaten geboekt, maar daarmee is nog niet gezegd dat het daadwerkelijk tot grootschalige productie komt. Beloftevolle uitvindingen en mooie ideeën van bedrijven zelf blijven te vaak op de plank liggen. Zowel bij de multinationals als het MKB. In deze master draait alles om de vervolgstap.”

Businesscase

Uitgangspunt in de master Health Food Innovation Management is dus niet technisch wetenschappelijk onderzoek. “Nee, onze studenten hebben allen een gedegen achtergrond in voeding en gezondheid, maar naast het bedenken en ontwikkelen van een voedingsinnovatie maken ze een businesscase. Het gaat zowel om de commerciële haalbaarheid als om de medische aspecten. Goed voorbeeld is de productclaim. Als producent wil je heel graag vertellen dat jouw supplement de cholesterolbalans positief beïnvloedt of zorgt voor voldoende kalk in de botten. Maar de wetgeving daaromheen is heel streng. Zonder claim is productie vaak economisch niet haalbaar. Onze studenten zoeken uit hoe dat zit en wat je mag claimen.”

Het curriculum van de master is daarom opgebouwd met expertise uit verschillende faculteiten van Maastricht University: Health, Medicine and Life Sciences, Law en Business and Economics. “We verbinden de verschillende disciplines en dat is uniek. Je moet affiniteit hebben met praktische vertaling van kennis. Je moet de taal spreken van de ondernemer.”

Stage

Bijzonder in deze master is ook de afsluitende stage van een half jaar. “Studenten zoeken zelf het bedrijf waar ze hun eindonderzoek willen doen. Ze presenteren een voorstel om de haalbaarheid van een vinding te onderzoeken. Dat werkt uitstekend. Inmiddels krijgen we steeds meer spontane verzoeken uit het bedrijfsleven. Veel studenten krijgen na afloop van de stage een baan aangeboden. Van de 150 afgestudeerden heeft vrijwel iedereen een baan, de meerderheid werkt bij een voedingsbedrijf en zo’n tien procent kiest voor een carrière in de wetenschap. Dit programma is een schot in de roos.”