Marije Keulen-de Vos versterkt FPN als professor resocialisatie in de forensische zorg

Sinds 1 juli 2024 is Marije Keulen-de Vos FPN komen versterken als professor op de leerstoel resocialisatie in de forensische zorg. Zij vult deze positie in combinatie met haar rol als senior onderzoeker bij de Rooyse Wissel. 

“UM is mijn alma mater, ik heb hier gezondheidswetenschappen gestudeerd, en ook vanuit de kliniek mijn promotieonderzoek gedaan.” De laatste jaren heeft Keulen-de Vos ook met enige regelmaat lesgegeven in de master Forensic Psychology, de sectie waarbij ze nu officieel is aangesloten. “Universiteit Maastricht voelde altijd al als mijn universiteit, en nu dus dan ook officieel”.

Resocialisatie

Keulen-de Vos zal de leerstoel van resocialisatie in de forensische zorg gaan bekleden. “Het doel van mijn onderzoek is om bij te dragen aan de resocialisatie van forensische patiënten in het algemeen, maar ik ga mij in het bijzonder richten op patiënten die in behandeling zijn voor seksueel geweld”. Deze groep patiënten vindt moeilijk een plaats terug in de maatschappij, welke factoren spelen hierbij een rol? “Het kan aan risicofactoren van patiënten liggen, maar ook medewerkers vinden het best een lastige doelgroep om mee te werken. En de maatschappij vindt het al helemaal lastig. We hebben er toch allemaal een mening over.  Dat zijn ook vaak wel meningen die niet per se op feiten gebaseerd zijn”. Keulen-de Vos ziet een kans voor ontwikkeling en verbetering van de behandeling en rehabilitatie van seksueel geweldplegers. “Ik heb mijn hart aan die doelgroep verloren, mensen vinden dat vaak gek klinken. Wat vind je nou leuk aan dat specifieke onderwerp? Het is zo'n verguisde groep en er is nog veel dat we nog niet goed begrijpen. Je bent altijd meer dan alleen het slechtste wat je ooit hebt gedaan. Je bent een dader, maar je bent ook gewoon een mens. Dus daar richt ik mijn onderzoek op”.

Drie pijlers

Keulen-de Vos’ onderzoek heeft drie pijlers. De eerste is de patiënt: onderzoek naar welke persoonskenmerken of risicofactoren ervoor zorgen dat de doorstroom van kliniek naar de maatschappij stagneert. “Hoe kunnen patiënten nou beter profiteren van behandeling. Patiënten hebben bepaalde vaardigheden en verwachtingen ten aanzien van het traject en alles erna. En sluit dat wel op elkaar aan. Als je daar een mismatch hebt, dan is resocialiseren lastiger. 

De tweede pijler is de medewerkers: hier gaat het vooral over kennis, vaardigheden en attitude. “Je hoort ook medewerkers vaker zeggen dat zedeplegers vaak terugvallen. Of dat iemand die seksueel geweld naar kinderen heeft gepleegd, altijd iemand is met een pedofiele stoornis, nou dat is vaak helemaal niet zo. Als je met dat soort aannames een behandeling aangaat of risicomanagement inzet, dan kan het zijn dat je het niet helemaal goed op de patiënt afstemt”. Wat moeten de medewerkers kunnen? En wat voor houding moeten ze aannemen? Wie zijn de juiste personen voor deze behandelingen? Dit zijn belangrijke vragen.

Pijler drie is de maatschappij. Resocialisatie heeft te maken met de stap naar buiten. “Als maatschappij vinden we het vaak doodeng. Als we zedenplegers in onze buurt hebben. We vinden allemaal dat iedereen een kans moet hebben, maar mensen willen deze personen liever niet in hun straat”. Deze opvattingen zijn begrijpelijk, maar ook vaak gevoed door misvattingen. Daarmee doe je iemand in bepaalde gevallen onrecht mee. “Natuurlijk zijn er patiënten waarbij het beter is als er altijd een soort van zorgstructuur actief is. Maar er zijn ook best wel veel patiënten waar het prima zou kunnen om terug in de maatschappij te komen. Mits natuurlijk aan bepaalde randvoorwaarde wordt voldaan”. Welke sociale factoren maken dat iemand kan resocialiseren? Wat is veranderbaar? Wat moet er gebeuren op gebied van educatie, forensische zorg en maatschappelijke partners, zodat de doelgroep weer een plek kan vinden in de maatschappij. 

Vrije tijd

“Ik heb ook twee kinderen, een van negen en een van elf. De balans vinden daarin is soms een uitdaging. Maar ik wil ze ook meegeven dat als je ergens hart voor hebt, dat je ver kan komen en dat je daar ook iets voor moet willen doen. Mijn werk en mijn privé-tijd naast elkaar indelen lukt goed. Ik bak en kook heel graag.  En dat doe ik ook vaak wel met de kinderen, dus ze kunnen allebei al een beetje koken. Daarnaast lees en reis ik ook heel graag. Reizen heb ik ook altijd wel met de kinderen gedaan zodat zij ook de wereld leren kennen”. 

Lees ook

  • Komt de Einstein Telescoop naar de Euregio? Niemand die het nog weet. Maar als de telescoop er komt, biedt dit vele valorisatiekansen, denkt Han Dols. Hij is hoofd business development van de technologie van CERN, het Europese laboratorium voor deeltjesfysica in Genève, en keynote spreker op de...

  • De Universiteit Maastricht draagt zorg voor veel markante gebouwen en kunstwerken. Door ze een nieuwe bestemming te geven, behouden we deze iconen en geven we ze een nieuwe invulling, waardoor ze het kloppende hart vormen van een bruisende stad. 

    Wist je dat deze gebouwen en kunstwerken ook toegang...

  • Alumna Saara Martinmäki werkte als vrijwilliger bij het Rode Kruis en hielp op de middelbare school drenkelingen van hun watervrees af. Ze kwam naar de Universiteit Maastricht voor de master Clinical Psychology. Nu doet zij onderzoek naar het welzijn van humanitaire hulpverleners en adviseert ze...