Wetsvoorstel Internationalisering in Balans voor consultatie ingediend

Ondanks de val van het kabinet heeft het ministerie van OCW afgelopen vrijdag het wetsvoorstel Internationalisering in Balans gepubliceerd. Tot half september bestaat de mogelijkheid digitaal op het voorstel te reageren. Zoals verwacht, valt in het voorstel te lezen dat er strengere regels komen om anderstalige (bachelor)opleidingen aan te bieden. Weliswaar wordt ook nu in het voorstel aangegeven dat de internationale dimensie van het hoger onderwijs van groot belang is, maar tegelijk bestaat volgens het ministerie bij het niet indammen van de huidige groei van de buitenlandse instroom het risico dat de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs onder druk komt te staan, het stelsel onbetaalbaar wordt en de druk op de zorg en huizenmarkt te veel toeneemt. 

Ondanks de val van het kabinet heeft het ministerie van OCW afgelopen vrijdag het wetsvoorstel Internationalisering in Balans gepubliceerd. Tot half september bestaat de mogelijkheid digitaal op het voorstel te reageren. Zoals verwacht, valt in het voorstel te lezen dat er strengere regels komen om anderstalige (bachelor)opleidingen aan te bieden. Weliswaar wordt ook nu in het voorstel aangegeven dat de internationale dimensie van het hoger onderwijs van groot belang is, maar tegelijk bestaat volgens het ministerie bij het niet indammen van de huidige groei van de buitenlandse instroom het risico dat de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs onder druk komt te staan, het stelsel onbetaalbaar wordt en de druk op de zorg en huizenmarkt te veel toeneemt. 

Het is bemoedigend dat op diverse plaatsen in de Memorie van Toelichting is aangegeven dat regionale verschillen een rol spelen bij het vaststellen van de doelmatigheid en het toestaan van een anderstalige opleiding. Zekerheid dat regionaal belang dan ook de doorslag geeft, valt echter nog niet uit het wetsvoorstel op te maken. Ondanks dat de kans groot is dat het wetsvoorstel (eveneens) half september door de Tweede Kamer in aanloop naar de verkiezingen en de vorming van een nieuwe regering controversieel wordt verklaard en dus op de plank blijft liggen, is het zaak op dit punt opnieuw te pleiten voor meer duidelijkheid. Naast een gezamenlijke reactie met de andere universiteiten zal de UM individueel daarom vooral dit standpunt met kracht ook deze zomer in Den Haag blijven uitdragen. Onze internationale studenten en medewerkers zijn voor de UM onmisbaar. We zetten onze internationale koers voort, omdat dat ons ook in staat stelt regionaal de rol van economisch en sociaal aanjager te spelen.

Hoewel de verwachting is dat het wetsvoorstel straks op de plank blijft liggen, lopen we toch kort langs enige opvallende zaken uit het wetsvoorstel. Langs de lijn van taal, regievoering en numerus fixi introduceert het wetsvoorstel mogelijkheden om gerichter op instroom in bekostigde opleidingen te kunnen sturen. Mocht u zelf liever het hele voorstel en de memorie van toelichting willen lezen, klik dan hier.

Doelmatigheid

In de toelichting op het wetsvoorstel wordt aangegeven dat de nieuwe regelgeving is bedoeld om te kunnen zorgen voor een duurzame balans. Die balans is enkel te bereiken door de groei van het aantal Engelstalige opleidingen te beperken. Het ministerie wil dit bereiken door het uitgangspunt te hanteren dat de opleidingen in het HO in principe Nederlandstalig zijn (een opleiding is Nederlandstalig als 2/3 van de opleiding in het Nederlands wordt aangeboden). Wil een instelling een anderstalige opleiding verzorgen dan vindt een nieuwe en verzwaarde doelmatigheidstoets plaats. Deze wordt uitgevoerd door de aan het ministerie verbonden Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO). Het is de minister die vervolgens op basis van het CDHO-advies wel of geen toestemming voor een anderstalige opleiding geeft. Aspecten van de nieuwe toets zijn: specifieke regionale omstandigheden, specifieke economische omstandigheden (denk aan tekortsectoren), beschikbaarheid van onderwijspersoneel, de internationale positionering van de opleiding en het geheel aan voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs (dus bijvoorbeeld overeenkomstig Nederlandstaling aanbod). Nergens in het wetsvoorstel is echter te lezen hoe de toets er exact uitziet. Bovendien is weliswaar aangegeven dat de minister zwaarwegende redenen moet kunnen aanvoeren om van het advies van de CDHO af te wijken, maar welke dat dan zouden zijn, blijft eveneens onbenoemd. Er wordt verwezen naar een nog op te stellen beleidsregel. Voor de UM geldt dat wij zeker voor eventuele vaststelling van het wetsvoorstel willen weten wat precies in die beleidsregel staat of komt te staan.

Zelfregie

De toets is straks van toepassing op bacheloropleidingen. De masteropleidingen hoeven niet te worden getoetst om anderstalig te mogen worden aangeboden. De toets geldt zowel voor nieuwe als bestaande bacheloropleidingen. Voor bestaande opleidingen geldt dat zij 6 maanden na invoering van de wet via zelfregie van de gezamenlijke universiteiten tegen het licht worden gehouden en dat vervolgens vanuit de gezamenlijkheid een voorstel aan de minister wordt gedaan. Deze neemt daarna het definitieve besluit over wel of geen anderstaligheid. Hij of zij hoeft het advies van de gezamenlijke universiteiten dus niet per definitie te volgen. Mochten de universiteiten er gezamenlijk overigens niet uitkomen, dan kan alsnog een individuele aanvraag bij de minister worden gedaan. Voor een beperkt aantal opleidingen is geen toetsing anderstaligheid nodig. Op grond van een aparte ministeriele regeling mogen zij automatisch anderstalig onderwijs aanbieden. Het gaat bijvoorbeeld om opleidingen over een andere taal of cultuur, joint programs met een buitenlandse partner en of opleidingen die door de NVAO (Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie) zijn gekenmerkt als kleinschalig en intensief (denk aan de colleges).

Taalvaardigheid

Dat masteropleidingen anderstalig mogen worden aangeboden, betekent niet dat mogelijk nieuwe wetgeving geen consequenties zou hebben. OCW hecht sterk aan het bevorderen van de taalvaardigheid. Voor Nederlandse studenten zal straks een aanbod moeten worden gecreëerd om te zorgen dat zij de Nederlandse taal op academisch niveau beheersen. Vanuit de gedachte dat buitenlandse studenten meer betrokken raken bij de Nederlandse samenleving en ook de kans wordt vergroot dat ze na afstuderen in Nederland blijven, zal bij anderstalige bacheloropleidingen binnen het curriculum 140 uur (5 ects) aan Nederlandse taalvaardigheid moeten worden besteed en bij de masteropleidingen extra curriculair 56 uur (2 ects). De instelling vult zelf in hoe dit onderwijs wordt vormgegeven. Vanuit de overheid wordt geen resultaatverplichting of te behalen niveau opgelegd.

Numerus fixus

Naast bovenstaande biedt het wetsvoorstel universiteiten straks de ruimte een drietal numerus fixus-achtige instrumenten in te zetten. Allereerst geeft het wetsvoorstel universiteiten de mogelijkheid een aparte numerus fixus te zetten op een traject. Ook kan indien nodig het aantal opleidingsplaatsen voor niet EER-studenten worden gemaximaliseerd. Ten slotte zou het in de toekomst mogelijk moeten worden een noodfixus in te stellen. In tegenstelling tot de eerder aangegeven maatregelen zijn dit instrumenten waar de universiteiten eerder om hebben gevraagd. Vanuit de UNL zal daarom ook de komende periode worden bepleit alleen dit deel van het wetsvoorstel in behandeling te nemen en voor de overige delen van het voorstel controversieel te verklaren. Wat er ook gebeurt, we blijven scherp opletten hoe een en ander rond het wetsvoorstel verder verloopt. Zodra er weer nieuws is, komen we bij u terug.

Lees ook