Kanker en werk: een uitdagende combi

Het bureau opruimen van een medewerker die thuis zit wegens een behandeling tegen kanker? Dat doe je dus niet. Maar wat doe je wél, als werkgever? Zowel de inzichten uit wetenschappelijk onderzoek naar duurzame inzetbaarheid als die naar kanker en werk stonden centraal op het symposium ‘Goed werkgeverschap: gezond personeelsbeleid en omgang met werknemers met kanker’, dat vrijdag 9 juni aan de Universiteit Maastricht plaatsvond. Van communicatietips tot medisch inzicht in behandelingen en bijwerkingen; de 45 deelnemers uit de non-profitsector gingen geïnspireerd én met een gratis tool op zak naar huis.

Sinds de behandelmogelijkheden (en daarmee ook de overlevingskansen) van kanker aanzienlijk zijn toegenomen, is het omgaan met werknemers met kanker een uitdaging voor veel werkgevers. Sommige werknemers willen graag blijven werken tijdens hun behandeling. Sommige werkgevers vinden het lastig in te schatten wat ze mogen verwachten. “We zien dat veel werkgevers aannames doen zonder deze te checken bij de bewuste medewerker”, zegt Sietske Tamminga, senior-onderzoeker van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid van het Amsterdam Medisch Centrum. Ze verkreeg samen met Angelique de Rijk (universitair hoofddocent aan de vakgroep Sociale Geneeskunde van de Universiteit Maastricht) een subsidie van KWF-kankerbestrijding waarmee dit symposium deels werd betaald. “Met de beste bedoelingen slaan ze de plank daardoor soms mis. Werkgevers gaan er bijvoorbeeld van uit dat de werknemer er niet over wil praten, want kanker is toch nog een beladen onderwerp. Of dat iemand vast niet kan werken, want ze hebben eerder te maken gehad met iemand die behandeld werd voor kanker.” De Rijk vult aan: “Tijdens het symposium konden we ook meer inzicht bieden in de grote verschillen van behandelingen en bijwerkingen. Dat leidde zelfs tot de discussie of je als werkgever, via de bedrijfsarts, mee moet denken over de plek waar je bijvoorbeeld bestraling ondergaat, want hoe precies dat gebeurt, bepaalt mede de bijwerkingen en dus de beperkingen.”

Kanker en Werk-project
Het unieke van het vierjarige project ‘Kanker en Werk’ is volgens de twee onderzoekers dat het voor het eerst de behoeftes van werkgevers inventariseert. Zij hebben een sleutelrol voor veel mensen met kanker. De Rijk: “De afgelopen decennia zijn de overlevingskansen bij kanker enorm verbeterd, maar mensen kunnen na de behandeling soms niet echt door met hun leven, als hun werkgever hen heeft afgeschreven. Of niet weet hoe hij ermee om moet gaan. Dat kán gewoon niet.” Experts uit 23 EU-landen, verenigd in het CAncer and WOrk Network (CANWON), stelden daarom eerder al een verklaring op met de roep om een Europese richtlijn over kanker en werk. Tijdens het symposium werd de Nederlandstalige versie gepresenteerd.

MAISE en MILES
Maar ook konden de deelnemers kennismaken met een aantal instrumenten die hen helpen om een duurzaam personeelsbeleid te voeren. Het MAastricht Instrument for Sustainable Employability (MAISE)* helpt werkgevers om de duurzame inzetbaarheid van medewerkers te verbeteren, door samen met werknemers aan tafel te gaan zitten. De deelnemers kregen het gratis mee naar huis en konden daarnaast hun input geven voor een toolbox die Michiel Greidanus van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid gaat ontwikkelen, om beter om te gaan met werknemers met kanker (MILES).

Acteurs
Naast de kennis die deelnemers vergaarden aan de hand van presentaties, viel vooral de sessie met acteurs erg in de smaak bij de deelnemers. Verbeeld werd hoe een werknemer zijn werkgever vertelt dat hij darmkanker heeft, hoe vervolgens het eerste bezoek terug op de werkvloer verloopt en het moment van re-integratie. De Rijk: “Mensen uit de zaal konden tips geven aan de acteurs hoe ze het beter zouden kunnen doen en de interactie overtrof onze verwachtingen. Het symposium was een mooie manier om wetenschappelijke kennis te verbinden met de praktijk. We hopen dan ook het over een tijd nog eens te kunnen organiseren.”

*MAISE werd samen met Angelique de Rijk ontwikkeld door Inge Houkes, universitair docent vakgroep Sociale Geneeskunde (FHML)

Lees ook