Pleidooi voor verankering herstelrecht in het strafrecht

Het huidige artikel 51h in het Wetboek van Strafvordering voldoet niet als basis voor een meer op herstel gericht straf(proces)recht. In het herstelrecht staan de conflictpartijen (dus ook het slachtoffer) centraal en gaat het erom dat de dader de door hem aangerichte schade herstelt. Om deze rechtsvorm steviger te verankeren in het wetboek gaat er vandaag een nieuwe versie van een ‘burgerinitiatief wetsvoorstel’ naar Den Haag, waaraan door ruim 250 professionals uit wetenschap en strafrechtpraktijk is gewerkt. Initiatiefnemers zijn de Stichting Restorative Justice Nederland (RJN) en de Universiteit Maastricht (UM).

Law_Gert Jan Slump
Gert Jan Slump (RJN)

Waarom deze stap onmisbaar is in de ontwikkeling naar een ander strafrecht
De Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid besprak de eerste versie van het wetsvoorstel vorig jaar. Vandaag krijgen de commissie én Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker de herziene versie overhandigd. Volgens de initiatiefnemers, Jacques Claessen (UM) en Gert Jan Slump (RJN), staat niets in de huidige strafwet de ontwikkeling van een herstelrechtelijke praktijk in de weg. “Die ontwikkeling is al volop gaande”, zegt Claessen. “Herstelrecht is volgens ons geen luxe, maar noodzaak.”

Wetsbepalingen zijn volgens de initiatiefnemers onmisbaar voor de ontwikkeling naar een meer op herstel georiënteerd straf(proces)recht. Claessen: “Maar zonder expliciete regels rondom het herstelprocesrecht in het Wetboek van Strafvordering is de kans groot dat er rechtsonzekerheid blijft bestaan. Waarmee ik bedoel dat de ene keer een doortastende raadsman wel weet dat hij om bemiddeling kan vragen en een minder doortastende collega op een andere plek niet. Ook zullen er grote verschillen blijven bestaan in het doorverwijzen naar bemiddeling door politieagenten, officieren van justitie en rechters. De wetgever is wat ons betreft nu aan zet.”

Gert Jan Slump van RJN vult aan: ”Alleen solide wettelijke verankering, zij het met mate en in de juiste proportie, kan ertoe leiden dat een landelijke praktijk van herstelgerichte afdoening in het straf(proces)recht zal ontstaan en floreren.”

De ontwikkeling van herstelrecht tot nu toe
Het strafrecht is in essentie dadergericht. Het gaat er om de dader van een misdrijf te straffen. Het slachtoffer speelt daarbij in de regel slechts een beperkte rol, bijvoorbeeld die van aangever en getuige. Bij het herstelrecht staan de conflictpartijen, onder wie het slachtoffer, centraal en gaat het er juist om dat de dader de schade die hij door een strafbaar feit jegens het slachtoffer heeft aangericht, herstelt. Het was vooral Europese regelgeving die Nederland in 2001 wakker schudde om meer te doen met mediation in strafzaken. Tien jaar later leidde dit tot de invoering van artikel 51h Sv. Experimenten met bemiddeling in strafzaken kwamen in de jaren daarna op gang. De meest recente ontwikkeling binnen het strafproces is dat slachtoffers ook een onbeperkt spreekrecht hebben. Daarnaast zijn politie en justitie sinds enkele jaren verplicht slachtoffers op de hoogte te houden van het opsporingsonderzoek en de strafrechtelijke vervolging. Bovendien is het in Nederland mogelijk zich als slachtoffer in een strafzaak te 'voegen' en een civiele eis tot schadevergoeding in te dienen. Met deze en andere ervaringen hebben de indieners van het wetsvoorstel hun voordeel gedaan bij het opstellen ervan.

 

Lees ook