ROA publiceert nieuw rapport over levenslang leren in Nederland

Leren op het werk: opnieuw grotere kloof tussen laag- en hoogopgeleiden

In de jaren van economische groei is de deelname van werkenden aan cursussen en trainingen stabiel gebleven. De kloof tussen laag- en hoogopgeleiden groeit echter nog steeds. Dit concludeert het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht in het rapport ‘Nederland in Leerstand’.

Het rapport, dat vandaag wordt gepubliceerd, brengt trends in beeld in het formele en informele leren en de kennisontwikkeling in Nederland in de jaren 2004-2017. Het onderzoek is door het ROA uitgevoerd en is bekostigd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Uit het onderzoek blijkt dat hoogopgeleiden vaker zelf het initiatief nemen tot scholing; voor laagopgeleiden komt het voorstel om scholing te gaan volgen juist vaker van de werkgever. Opvallend is dat oudere werkenden vaker cursussen en trainingen volgen dan enkele jaren geleden.

Taken op het werk
Een opvallende conclusie uit het rapport is ook dat het leren van de taken die men op het werk heeft is afgenomen van 31% in 2010 naar 24% in 2017. “Toch blijft de tijd die wordt besteed aan leerzame taken een belangrijke plaats innemen in de totale tijd waarin werkenden leren: slechts 15% van de totale leertijd op het werk heeft te maken met cursussen, terwijl 85% het gevolg is van informele leeractiviteiten”, zegt onderzoeker Didier Fouarge. In de sectoren onderwijs en financiële en zakelijke dienstverlening wordt het meest geleerd van taken op het werk.

Het informele leren doet ook niet onder voor het volgen van een cursus. Werkenden geven aan evenveel te leren van 1 uur informeel leren op het werk als van 1 uur formeel leren. Ruim de helft (54%) van de werkenden heeft de afgelopen twee jaar een cursus gevolgd. Ruim driekwart van die cursussen leidt tot een diploma of certificaat.

Informeel leren en cursusdeelname liggen doorgaans op een hoger niveau als de werktaken gericht zijn op interpersoonlijke communicatie, taal en het oplossen van problemen. Fouarge: “Aangezien werkenden over het algemeen meer tijd besteden aan taken waarvan ze leren dan aan cursussen kunnen we concluderen dat de doorsnee werknemer in totaal meer leert van de taken die hij uitvoert dan van gevolgde cursussen”.

Ouderen
De Nederlandse overheid ervaart het als zeer urgent een goed beleid voor levenslang leren te ontwikkelen dat onze kenniseconomie een impuls geeft. Daarbij staan twee vragen centraal: over welke competenties moet de (vergrijzende) Nederlandse beroepsbevolking beschikken? En hoe kan de scholing en het informeel leren dat daarvoor nodig is worden gestimu­leerd?

Het doel van levenslang leren is het op peil houden en vergroten van iemands compe­tenties zodat iedereen inzetbaar blijft op de arbeidsmarkt. Uit het onderzoek blijkt dat de scholingsdeelname onder ouderen is toegenomen. De kloof in cursusdeelname tussen 55-plussers en jongere werkenden neemt significant af. Een aannemelijke verklaring hiervoor is de versobering van pensioenregelingen, waardoor men op latere leeftijd met pensioen gaat.

Lees ook

  • De ESG-rating, het keurmerk dat aangeeft dat bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen, blijkt veelal een belofte die alleen op papier bestaat. Terwijl grote beleggers, zoals Nederlandse pensioenfondsen, er juist gebruik van maken om verantwoord te beleggen.

  • Tijdens de eerste schoolsluiting in het primair onderwijs in het schooljaar 2019/2020 ten gevolge van de COVID-19-crisis hebben leerlingen uit alle milieus vertraging in de leergroei opgelopen in vergelijking met de jaren ervoor. Bij sommige groepen leerlingen is die vertraging echter groter dan bij...

  • Hbo’ers met een migratieachtergrond hebben meer moeite om na hun afstuderen werk te vinden dan hbo’ers zonder die achtergrond. De selectieprocedures van werkgevers en discriminatie worden vaak genoemd als belangrijke oorzaken. Recent onderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt...