Daar komen de Afrikaanse wielrenners

De kans is groot dat Afrikaanse wielrenners op termijn de Tour de France-top gaan domineren. Het succes van de Eritrese wielrenner Daniel Teklehaimanot in de Tour van 2015 kan wat dat betreft als een voorbode worden gezien. Onderzoekers van de Universiteit Maastricht publiceerden onlangs in het British Journal of Sports Medicine over hun metingen bij vier wielrenners van Team Rwanda. “Ze lijken de prestaties en mogelijkheden van westerse profwielrenners te evenaren”, zegt promovendus Jean Nyakayiru. Omdat prestaties van Afrikaanse wielrenners niet eerder wetenschappelijk werden onderzocht, vond het onderzoek snel een podium in het toonaangevende tijdschrift.

Het bezoek van vier leden van de nationale wielerploeg van Rwanda aan Limburg bood promovendus Jean Nyakayiru de unieke mogelijkheid wat metingen te verrichten. In het Maastrichtse lab, waar hij in het kader van zijn promotieonderzoek naar het effect van sportvoeding op prestatie Nederlandse amateurwielrenners testte, werden zaken als zuurstofopname en piekvermogen op de fiets gemeten. “Toen ik vervolgens zocht naar gegevens van Afrikaanse wielrenners om hun prestaties mee te vergelijken, vond ik niks in de literatuur. Maar hun prestaties waren wel vergelijkbaar met die van westerse topwielrenners, terwijl ze niet dezelfde mogelijkheden hebben. De meesten beginnen pas vrij laat met fietsen; één van deze renners zat pas op zijn zestiende voor het eerst op een fiets. De eerste jaren zelfs gewoon op een stadsfiets. Hij was nu 21 en fietste dus pas vijf jaar. Dat is bij westerse profrenners meestal een ander verhaal.” De onderzoekers schatten in dat als deze fysieke toppers de materiële barrières weten te slechten, ze hoog kunnen eindigen in grote wielerrondes zoals de Tour de France.

Topwielrenners
In het Maastrichtse lab zaten ze onder andere op een fietsergometer, die iedere 2,5 minuut een trapje meer weerstand bood. Via een masker werd hun zuurstofopname en CO2-uitstoot gemeten. “Je spieren hebben zuurstof nodig om vermogen te kunnen leveren en op zeker moment is de maximale zuurstofopnamecapaciteit bereikt en raken de spieren uiteindelijk verzuurd. Dat punt bleek, gerelateerd aan hun lichaamsgewicht, vergelijkbaar met dat van westerse topwielrenners.” Mogelijk dat hun lichaamsbouw, net als bij Afrikaanse duurlopers, voordelig is voor de sport. Ook het leven en trainen op grote hoogte, in bijvoorbeeld Rwanda, kan een voordeel zijn. Er is echter nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor die aannames.

Jean Nyakayiru (zelf overigens half Rwandees) hoopt in oktober 2017 te promoveren op de vraag: ‘Bij welk type sporters heeft nitraat (bijvoorbeeld uit bietensap) als supplement een prestatieverhogend effect?’ Hij wordt begeleid door dr. Lex Verdijk en prof. dr. Luc van Loon, hoogleraar ‘Fysiologie van inspanning, met in het bijzonder de rol van voeding hierin’. De volledige titel van de publicatie is: ‘Team Rwanda: will Africans dominate professional road cycling in the future?’.

Lees ook