Wetenschapsagenda april 2011

 

 

Promotie mw. Daniela M. Osterrieder

School of Business and Economics.

Promotor:

  • prof.dr. P. Schotman.

Vrijdag 1 april 2011, 10.00 uur

“Persistent Risk Factors in Financial Markets”

Veel risicofactoren op financiële markten, zoals de korte-termijn rente, de rendementsspreiding, de ratio rente-huisprijs, of conditionele volatiliteit van de aandelenmarkt vertonen een sterke temporele afhankelijkheid. De financiële theorie suggereert dat investeerders belang hechten aan risico en hun opbrengstverwachtingen naar gelang aanpassen. Daarom is het belangrijk dat deelnemers op de markt de duur van schokeffecten op de markt te begrijpen, omdat dit bepalend is voor de lengte van de periode waarin verwachte opbrengsten gemiddeld laag (of hoog) blijven. Wij richten ons op de implicaties van persistentie in financiële risicofactoren op empirisch prijzen van financiële producten. Wij modelleren de sterke tijdsafhankelijkheid in risicofactoren door gebruik te maken van zogenaamde ‘long memory’ modellen, ontwikkelen een algemeen model voor rendement van obligaties en stellen vast dat risicopremies van extra opbrengsten van obligaties zeer persistent zijn en dat positief nieuws over de korte-termijn rente een negatieve aanpassing van verwacht extra rendement impliceert. Verder bestuderen we de consequenties van persistente risicofactoren op de vastgoed- en aandelenmarkt. We tonen aan dat als correct rekening wordt gehouden met deze temporele afhankelijkheid sterk bewijs te vinden is voor voorspelbaarheid van rendement, een positieve risico-rendement trade-off, en de actuele waarderelatie van prijzen en fundamentals.

Dit onderzoek werd gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NOW) en de onderzoeksschool van de Universiteit Maastricht (METEOR).

 

Trefwoorden:

financieel risico en rendement, persistente tijdreeksen

Promotie mw. Katrien H.J. Gaens

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Promotor:

  • prof.dr. C.D.A. Stehouwer;

co-promotor:

  • dr. C.G. Schalkwijk.

Vrijdag 1 april 2011, 12.00 uur

“The Nε- (Carboxymethyl)lysine-RAGE axis; Implications for the pathogenesis of obesity-related complications”

Doordat het aantal mensen met overgewicht (obesitas) toeneemt, neemt ook het aantal mensen met suikerziekte (type 2 diabetes) en diabetische complicaties, zoals hart- en vaatziekten, toe. Een belangrijk mechanisme dat het verhoogde risico voor type 2 diabetes en hart- en vaatziekten bij zwaarlijvige mensen verklaart, is het vrijkomen van ontstekingsstoffen uit het vetweefsel, die vervolgens chronische ontstekingsreacties veroorzaken. Een belangrijke vraag is welke factoren de vetcellen aanzetten tot het produceren van deze ontstekingsstoffen. In dit onderzoek wordt aangetoond dat het versuikerde eiwit Nε-(Carboxymethyl)lysine (CML) zich opstapelt in het vetweefsel van zwaarlijvige mensen en de vetcellen stimuleert ontstekingsstoffen te produceren. De ontdekking dat CML een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van ontstekingsstoffen in het vetweefsel biedt nieuwe perspectieven voor het ontwikkelen van therapeutische interventies die het ontstaan van type 2 diabetes en hart- en vaatziekten bij zwaarlijvige mensen kunnen  voorkomen.

 

Trefwoorden:

obesitas, type 2 diabetes, hart- en vaatziekten, CML, behandeling

Inauguratie van prof.dr. Hetty van Emmerik

benoemd in de Maastricht University School of Business and Economics tot hoogleraar Organisatietheorie en Organisatiegedrag

Vrijdag 1 april 2011, 14.00 uur

“Working Together: Theories and Thoughts on Collaborative Capital”

Inauguratie van prof.dr. J.E. Wildberger

benoemd in de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences tot hoogleraar Radiologie

Vrijdag 1 april 2011, 16.30 uur

“De drie musketiers zijn inmiddels meer geworden”

Promotie mw. Marleen T.J. van Ampting

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Promotor:

  • prof.dr. R.M. Brummer;

co-promotor:

  • Dr. I.M. Bovee-Oudenhoven.

Woensdag 6 april 2011, 12.00 uur

“Dietary interventions and intestinal defence to protect against salmonella infection”

Darminfecties zijn nog steeds een wereldwijd probleem, mede door de toename van antibiotica resistentie van de ziekteverwekkers.

Dit proefschrift beschrijft hoe de weerstand tegen een van de belangrijkste veroorzakers, Salmonella, kan worden vergroot met bepaalde voedingscomponenten. Suppletie met het di-peptide cystine of een polyfenol bleek infectie-geïnduceerde diarree te remmen en de darmdoorlaatbaarheid te verminderen tijdens een Salmonella infectie in pre-klinische studies. Mogelijk verhogen deze voedingscomponenten ook de weerstand van mensen, maar dit moet nader worden onderzocht. Daarnaast is een nieuwe en veelbelovende biomarker, het eiwit PAP, geïdentificeerd. Via meting in een ontlastingsmonster kun je hiermee de darmweerstand in de mens monitoren. Het promotie-onderzoek is uitgevoerd bij NIZO food research in opdracht van TI Food and Nutrition.

 

Trefwoorden:

Darminfectie, darmweerstand, voeding, polyfenol, cystine, biomarker

Promotie ir. Sander L.J. Wijers

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Promotor:

  • prof.dr.ir. W.H.M. Saris;

co-promotor:

  • dr. D.W. van Marken Lichtenbelt.

Donderdag 7 april 2011, 16.00 uur

“Cold and diet induced thermogenesis in humans; Implications for obesity”

Zowel de blootstelling aan kou als een verhoogde inname van voeding zorgen ervoor dat het energiegebruik toeneemt, de zogenaamde adaptieve thermogenese. Na koudeblootstelling zorgt dit mechanisme ervoor dat een persoon minder snel onderkoeld raakt en na overvoeding zorgt het ervoor dat er minder voedingsstoffen opgeslagen worden in het lichaam. Er zijn echter grote verschillen tussen personen in deze respons. Sommigen verhogen hun energiegebruik niet of nauwelijks, anderen tot wel 15 procent. Personen met een gezond gewicht verhogen gemiddeld hun energiegebruik, terwijl proefpersonen met obesitas dit niet doen. Deze metabole reactie op kou is gekoppeld aan de reactie op overvoeding: iemand die zijn energiegebruik verhoogt bij koudeblootstelling, doet dit ook bij overvoeding. Het verschil in deze respons wordt verklaard door mitochondriële ontkoppeling in de skeletspier: bij niet-obese mensen wordt de beschikbare energie in de mitochondria (energiecentrales) niet alleen gebruikt voor de celstofwisseling (omzetting van ADP in ATP), maar ook voor de productie van warmte. Obese mensen gebruiken minder energie en produceren daardoor minder warmte. De niet gebruikte energie wordt opgeslagen als vet.  

 

Trefwoorden: 

energieverbruik, thermogenese, obesitas

Promotie drs. Rick Hursel

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Promotor:

  • prof.dr. M.S. Westerterp-Plantenga.

Vrijdag 15 april 2011, 12.00 uur

“Triggers for energy expenditure: thermogenic ingredients & circadian aspects”

De huidige toename in overgewicht en obesitas zijn een gevolg van een disbalans tussen energiegebruik en energieinname.

Dit proefschrift toont aan dat naast beperking van de voedsel-inname het noodzakelijk is het energiegebruik te stimuleren met natuurlijke ingrediënten. Deze ingrediënten (zoals groene thee gemengd met weinig cafeine, eiwit-diëten, cafeïne en capsaïcine) kunnen onderdeel zijn van de dagelijkse voeding.  De resultaten  laten zien dat groene thee gemengd met weinig cafeïne het energiegebruik en de vetoxidatie verhoogt en gebruikt kan worden om gewichtsverlies en gewichtsbehoud te realiseren. Eiwit-diëten verhogen het energiegebruik ook, vooral eiwitten met een hogere concentratie essentiële aminozuren. Tevens zorgen deze eiwitten voor een sterker honger onderdrukkend effect. Wanneer groene thee/cafeine en eiwit samen gegeven worden treedt er geen versterkend effect op.  
Tot slot blijkt uit dit proefschrift dat na gefragmenteerde slaap de koolhydraatoxidatie verhoogd en de vetoxidatie verlaagd is, en werden de eerste tekenen van een verminderde insuline gevoeligheid zichtbaar. Dat betekent dat te weinig of verstoorde slaap ten grondslag kan liggen aan overgewicht door een verstoring van homeostase.

 

Trefwoorden:

Obesitas, energiegebruik, groene thee/cafeïne mengsel, eiwit, vetoxidatie slaap

Promotie drs. Sadhanna Badeloe

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Promotor:

  • prof.dr. P.M. Steijlen;

co-promotores:

  • dr. J. Frank;
  • dr. M. van Geel.

Vrijdag 15 april 2011, 14.00 uur

“Clinical and molecular genetic studies in hereditary cutaneous leiomyomatosis”

Inauguratie van prof.dr. Patrick Schrauwen

benoemd in de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences tot bijzonder hoogleraar “Metabole aspecten van type 2 Diabetes Mellitus”.

Vrijdag 15 april 2011, 16.30 uur

“Over een zoete ziekte en vette jaren”

Promotie mw. Nora Engel

Faculteit der Cultuur-en Maatschappijwetenschappen.

Promotor:

  • prof.dr.ir. W.E. Bijker;

co-promotores:

  • prof.dr. H. van Lente,
  • dr. R. Zeiss.

Woensdag 20 april 2011, 12.00 uur

“Tuberculosis in India; a case of innovation and control”

India is het land met het grootste aantal tuberculosepatiënten.

Deze dissertatie maakt gebruik van innovatiestudies en Science & Technology Studies voor het onderzoeken van innovatiedynamieken in organisatorische, strategische, technologische en dienstverlenende aspecten van publieke tuberculosebeheersing in India. De resultaten tonen aan dat de dynamiek van innovatie en beheersing in de aanpak van tuberculose in India een complex samenspel is van wederzijdse invloed en vereiste. Dit wordt vaak genegeerd door actoren in het veld. Zo kan bijvoorbeeld het beheersen van ieder aspect van een diagnostisch proces door standaardisering plaatselijke wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke expertise uitsluiten, en dat heeft uitdagingen in het veld tot gevolg. Het innoveren van een diagnostische test zonder het standaardiseren van operationele processen is echter niet realiseerbaar voor het tuberculoseprogramma en zal niet in aanmerking worden genomen door de beslissers. Het mechanisme dat zou moeten worden bevorderd om de innovatiecapaciteiten te versterken zijn gesitueerde beoordelingen van de relatie tussen verschillende praktijken van innovatie en beheersing.

 

Trefwoorden:

tuberculose, gezondheidszorginnovatie, India

Promotie mw.drs. Sabien G.A. van Neerven

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Promotores:

  • prof.dr. H.W.M. Steinbusch;
  • prof.dr. M. van Kleef;

co-promotores:

  • dr. R. Deumens; dr. J. Mey.

Woensdag 20 april 2011, 14.00 uur

“Modulation of the neuroinflammatory response after spinal cord injury”

Promotie mw. Bärbel Maus

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

Promotores:

  • prof.dr. M.P.F. Berger;
  • prof.dr. R. Goebel;

co-promotor:

  • dr. G.J.P. van Breukelen.

Woensdag 20 april 2011, 16.00 uur

“Optimal experimental designs for functional magnetic resonance imaging”

Voordat een onderzoeker een experiment met functional magnetic resonance imaging (fMRI) uitvoert, moet hij een beslissing nemen over het aantal personen (onderwerpen) dat hij gaat scannen en over de duur van hun scannersessies. Verder moeten de volgorde en de timing van de beoogde stimulustypen worden gekozen om ze tijdens de scannersessie van het onderwerp te presenteren.

Deze dissertatie evalueert de invloed van meerdere experimentele factoren op de doelmatigheid en kosten van fMRI experimenten. Een belangrijk resultaat is een methode voor het bepalen van het optimale aantal onderwerpen en de optimale duur van een scannersessie voor een bepaald type fMRI experimenten, namelijk blokdesigns. Opgemerkt is dat normaal gebruikte aantallen onderwerpen (10-20) in bepaalde gevallen te laag zijn. Een ander interessant resultaat is dat de optimale lengte van stimulusblokken in een blokdesign iets korter is dan eerdere aanbevelingen.

 

Trefwoorden:

functional magnetic resonance imaging (fMRI), optimaal design

Promotie mw.drs. Julia Quartz

Faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen.

Promotor:

  • prof.dr.ir. W.E. Bijker;
  • dr. A. Hommels.

Donderdag 21 april 2011, 12.00 uur

“Constructing Agrarian Alternatives; how a creative dissent project engages with the vulnerable livelihood of marginal farmers in South India”

Promotie mw.drs. Miranda W. Nabben

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences

Promotores:

  • prof.dr. L.P. Schrauwen;
  • prof.dr. J.F. Glatz;

Co-promotor:

  • dr. J. Hoeks

Donderdag 21 april 2011, 14.00 uur

“Uncoupling protein 3 and the protection of skeletal muscle mitochondrial function; a transgenic approach”

Mitochondria zijn de energiecentrales van de cel. Uit koolhydraten en vetten uit de voeding maken ze energie en zijn daardoor essentieel voor het leven. Mitochondria maken echter ook zuurstofradicalen, die kunnen leiden tot schade aan DNA, eiwitten en vetten, en betrokken zijn bij het verouderingsproces en de mogelijke ontwikkeling van diabetes en hart- en vaatziekten.

In dit proefschrift hebben we onderzocht of het mitochondriële ontkoppelingseiwit-3 (UCP3), dat voornamelijk aanwezig is in de skeletspier en het hart, een rol speelt in de bescherming van mitochondria tegen deze zuurstofradicalen. De resultaten van de in dit proefschrift beschreven studies leveren onafhankelijk en convergerend bewijs dat UCP3 inderdaad een rol speelt in de regulatie van de mitochondriële zuurstofradicaal productie. Verder onderzoek is nodig om de betrokkenheid van UCP3 bij het verouderingsproces en de ontwikkeling van diabetes en hart- en vaatziekten aan te tonen.

 

Trefwoorden:

mitochondria, zuurstofradicalen, UCP3

Inauguratie van prof.dr. Geertjan Wesseling

benoemd in de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences tot bijzonder hoogleraar Longziekten.

Donderdag 21 april 2011, 16.30 uur

“Was het maar zo makkelijk”

Inauguratie van prof.dr. Matthijs K.C. Hesselink

benoemd in de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences tot bijzonder hoogleraar Bewegingswetenschappen.

Donderdag 28 april 2011, 16.30 uur

“Beter in Beweging”

Promotie drs. Julius F. André

School of Business and Economics.

Promotor:

  • prof.dr. F. Moers;

co-promotor:

  • dr. A. Brüggen.

Vrijdag 29 april 2011, 12.00 uur

“Capital Allocation and Non-Cooperative Behavior in Diversified Firms”

Gediversifieerde bedrijven met meerdere bedrijfsactiviteiten spelen een centrale rol in alle belangrijke economieën van de wereld. Een belangrijke vraag binnen deze bedrijven is hoe kapitaal moet worden toegekend aan hun verschillende bedrijven voor grootschalige investeringen, bijv. voor de bouw van een nieuwe productievestiging.

Deze dissertatie analyseert deze interne processen van kapitaaltoekenning, hoe ondoelmatigheden kunnen ontstaan als gevolg van oncoöperatief gedrag van managers en hoe deze ondoelmatigheden kunnen worden opgelost. Meer specifiek levert deze dissertatie bewijs dat bedrijven de doelmatigheid van hun interne kapitaaltoekenningen kunnen verbeteren, ofwel door de compensatiecontracten van deze managers aan te passen of door het herschikken van het organisatieontwerp van hun bedrijfseenheden. Daarnaast werd onderzocht welke gevolgen het delegeren van autoriteit over investeringsprojecten binnen de bedrijven heeft voor de manier waarop managers heronderhandelen over het oorspronkelijk gevraagde kapitaalbudget in hun eigen voordeel. Deze dissertatie levert niet alleen meer academische kennis over interne kapitaaltoekenningen, maar ook belangrijke inzichten voor mensen in de praktijk die hun kapitaaltoekenningen willen verbeteren of de toekenningsdoelmatigheid van gediversifieerde bedrijven willen evalueren, bijvoorbeeld tijdens fusies en overnames.

 

Trefwoorden:

gediversifieerde bedrijven, kapitaaltoekenning, gedrag van managers

Promotie mw.drs. Hilde Verbeek

Faculty of Health, Medicine and Life Sciences

Promotores:

  • prof.dr. J.P.H. Hamers;
  • prof.dr. G.I.J.M. Kempen;

co-promotores:

  • dr. H.J. van Rossum, HS Zuyd;
  • dr. S.M. Zwakhalen.

Vrijdag 29 april 2011, 14.00 uur

“Redesigning dementia care; an evaluation of small-scale, homelike care environments”

Kleinschalige woonvormen zijn sterk in opkomst in de verpleeghuiszorg voor ouderen met dementie. Ervaringen zijn veelal positief in vergelijking met traditionele verpleeghuiszorg.

Het huidige proefschrift laat echter een genuanceerd beeld zien van de effecten van kleinschalig wonen op bewoners, hun mantelzorgers en medewerkers. Tegen de verwachting in blijkt de kwaliteit van leven van bewoners in kleinschalige woonvormen niet te verschillen van die van vergelijkbare bewoners in traditionele verpleeghuizen, met afdelingen van minimaal 24 bewoners. Tussen beide groepen zijn ook geen verschillen aangetroffen in neuropsychiatrische symptomen en onrust. De arbeidstevredenheid en –motivatie van medewerkers verschillen ook niet. De betrokkenheid van familieleden van bewoners op kleinschalige woonvormen is niet anders dan die op traditionele afdelingen. Wel ervaren familieleden van bewoners van kleinschalige woonvormen een minder zware zorgbelasting en zijn ze meer tevreden over de zorg. Een volledige overgang naar kleinschalige woonvormen is daarom niet vanzelfsprekend.

 

Trefwoorden:

dementie, verpleeghuiszorg, kleinschalig wonen