Ideaal is het Nederlandse kiesstelsel niet, maar veel beter kan ook niet

door: in Rechtsgeleerdheid
kiesstelsel

Aan buitenlanders valt lastig uit te leggen hoe in Nederland met zo veel partijen in de Tweede Kamer een kabinet te vormen valt.

"Jullie hebben het over een Poolse landdag, maar wij hebben het soms over een Nederlands parlement", vertelde een delegatie uit Warschau op verkiezingsavond, een tikkeltje verbluft.

Dit jaar, 2017, is het jubileumjaar van honderd jaar algemeen kiesrecht en honderd jaar evenredige vertegenwoordiging. En de uitslag van de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer paste in het meer dan vertrouwde beeld: een veelheid van partijen die een of meer zetels kregen. Om een meerderheidskabinet te vormen zijn tenminste vier partijen nodig.

Hoe erg is dat? Is er aanleiding om het te veranderen? Of kunnen we het maar beter laten zoals het is? Een nieuw kabinet zal, honderd jaar na 1917, allicht de aandrang voelen om er nog eens naar te laten kijken. Maar het moet wel weten waar het aan begint.

Een droom die werkelijkheid werd
Het Nederlandse kiesrecht is geen bedrijfsongeval of een uitkomst van een ongelukkig, willekeurig compromis. Honderd jaar geleden droomde een minister-president van een parlement waarin de 'volkswil' zo zuiver, zo ongerept en zo 'gezond' mogelijk doorklonk. Die droom werd werkelijkheid.

Die minister-president heette Cort van der Linden, de laatste liberale premier van Nederland voor Mark Rutte. Ten tijde van zijn kabinet (1913-1918) kwam - als uitkomst van wat je een polderberaad zou kunnen noemen - de grondwetsherziening tot stand, die Nederland algemeen kiesrecht op basis van evenredige vertegenwoordig opleverde. Sindsdien wordt de Tweede Kamer door alle meerderjarige Nederlanders gekozen en bepaalt het aantal stemmen in het hele land het aantal zetels, waarbij we, Europees gezien, de laagste kiesdrempel hebben.

Een eeuw later is dat algemeen kiesrecht plus die evenredige vertegenwoordiging (met uitermate lage kiesdrempel) nog steeds het uitgangspunt. Maar ook de nadelen ervan zijn steeds zichtbaarder geworden. Werkt het stelsel politieke versnippering niet te veel in de hand? Is het parlement wel werkbaar met zo vele partijen en partijtjes? Gaat het niet ten koste van de regeerbaarheid? De volkswil komt wel zuiver naar voren, althans de grote diversiteit aan volkswillen. Dat is zowel de kracht als de zwakte.

Is er reden tot aanpassing, door bijvoorbeeld een kiesdrempel in te voeren van 5 procent, zoals in veel landen gebruikelijk is? Wie zeven of minder zetels haalt, komt dan niet in de Kamer. Dat is een ogenschijnlijke simpele ingreep: zo bemoeilijk je de toegang van nieuwe politieke partijen, zo verdwijnen vele partijen uit de Tweede Kamer, zo laten zich vermoedelijk simpeler meerderheden vormen. Het heeft de charme van eenvoud. Maar welk probleem los je er mee op? Zou de kabinetsformatie dit jaar echt sneller zijn gegaan? Ook dan zou er nog eindeloos onderhandeld zijn. Het probleem is dat de politiek de laatste jaren zo op scherp is gezet dat het bewerkelijker blijkt om in alle rust tot zaken te komen.

Mopperen
Een 'open', bijna uitnodigend kiesrecht als het Nederlandse staat of valt met de noodzaak tot compromisbereidheid na de verkiezingen, hoe moeizaam en ondoorzichtig ook. Neemt die af, dan komen de zwaktes van het stelsel naar boven. Het Nederlandse stelsel van evenredige vertegenwoordiging werkt dan ook alleen, en het beste, als na de verkiezingen partijen bereid zijn tot uitruilen of compromissen. Dat is op zichzelf in de ogen van velen ook een zwakte. Het versterkt het gevoel dat Den Haag maar wat aanrommelt en verkiezingsbeloften niets waard zijn.

Wel, het is van tweeën één. Of het een: evenredige vertegenwoordiging en lage kiesdrempel, met bijbehorende soms ondoorzichtige kabinetsformaties en andere akkoorden in achterkamertjes. Of het ander: geen onbeperkte evenredige vertegenwoordiging en hoge kiesdrempels. Maar daarmee ontnemen we wel veel kiezers feitelijk een stem - en dat weegt ook zwaar.

Er wordt al een eeuw lang heel wat gemopperd over het Nederlandse kiesstelsel. Ideaal is het niet, maar veel beter kan ook niet. Na honderd jaar is er geen grote, doorslaggevende reden tot veranderingen.

Dit artikel verscheen eerder op Trouw.nl

 Geschreven door Aalt Willem Heringa en Jan Schinkelshoek
 Gepubliceerd op Law Blogs Maastricht

Labels: