Mythe: vanuit Brussel worden alleen maar vervelende maatregelen opgelegd

door: in Rechtsgeleerdheid
Europe blog_MLR

“Dat er een maximum zit aan het aantal uur dat je per week mag werken, dat webwinkels verplicht zijn je de optie te geven dat je je aankoop binnen zeven dagen kunt terugsturen. Dat klinkt heel Nederlands, maar het is Europees recht."

Ten tijde van de campagne voor Brexit werd het regelmatig aangehaald als voorbeeld van alles wat er slecht was aan de Europese Unie: de regels rondom grasmaaiers. Die mogen van de EU niet te veel lawaai maken. Wat een gemier op de vierkante millimeter, roepen tegenstanders. Alsof lidstaten dat niet zelf kunnen bepalen. Kan de EU zich niet met échte problemen gaan bezighouden? Maar dit soort maatregelen zorgen er juist voor dat de EU kan blijven functioneren, zegt Alexander Hoogenboom, jurist  en wetenschappelijk coördinator bij het Institute for Transnational and Euregional Cross border Cooperation and Mobility (ITEM). “Duitsland had de decibelregeling in eigen land ingevoerd. Gevolg was dat vooral buitenlandse grasmaaiers niet aan de norm voldeden en dus niet meer verkocht mochten worden. Daarmee beschermde Duitsland de eigen markt en hield het import tegen. Om de vrije markt weer op gang te helpen, voerde de EU de maatregel Europa-breed in. Dit soort regelgeving bestaat in alle grote economieën. Maar omdat het bij de EU vaak eerst door een uitgebreid wetgevingsproces moet, is het veel zichtbaarder.”

Ander voorbeeld: de kosten voor roaming in het buitenland. Die zijn sinds half juni afgeschaft, binnen de EU betaal je evenveel als in je thuisland. Eindelijk, mopperen anti-EU’ers. Had dat niet jaren geleden al door die logge trage organisatie kunnen komen? “De Europese Commissie (het ambtenarenapparaat van de EU) was al sinds 2007 hiermee bezig. Het Parlement had allang voorgestemd. Het waren de lidstaten – vertegenwoordigd in de Raad van Ministers van de Europese Unie – die dwarslagen. Daarom heeft het zo lang geduurd.” Waarom komt dat dan niet zo in het nieuws? “Nationale politici hebben in eigen land een veel beter netwerk dan de EU. Ze kunnen veel makkelijker iemand van de media bellen en hun verhaal doen. Ook heeft de EU zich altijd heel diplomatiek opgesteld. Ze hebben de lidstaten nodig om verdere beslissingen te nemen en zullen een land dus niet snel afvallen.”

Sommige politici maken daar handig gebruik van. “Het gebeurt wel eens dat iemand voor een maatregel in het eigen parlement geen meerderheid krijgt. Vervolgens proberen ze er Europees beleid van te maken. Lukt dat, dan kunnen ze thuis zeggen: ‘tja, het moet van Europa’.” Dat zinnetje gebruiken ze ook als ze weten dat nieuwe wetgeving niet goed gaat vallen. “Dan gaan ze thuis klagen, terwijl diezelfde lidstaten in de Raad gewoon voorgestemd hebben. Het Verenigd Koninkrijk had daar voor de Brexit een handje van. Terwijl er maar heel weinig beslissingen worden genomen waarbij de lidstaten niét een heel grote vinger in de pap hebben.”

Wat het imago van de EU nog meer geen goed doet, is dat landen populaire Brusselse wetgeving als hun eigen idee presenteren. “Dat er een maximum zit aan het aantal uur dat je per week mag werken, dat webwinkels verplicht zijn je de optie te geven dat je je aankoop binnen zeven dagen kunt terugsturen, dat ons drinkwater aan bepaalde eisen moet voldoen. Dat klinkt allemaal heel Nederlands, maar het is Europees recht. Die Europese ‘stamboom’ verdwijnt in de berichtgeving.”

Deze blog is eerder verschenen in de Observant, geschreven als onderdeel van Mythbusters,
een serie waarin wetenschappers misvattingen op hun vakgebied naar het rijk der fabelen verwijzen. Geschreven door Cleo Freriks. In gesprek met: Alexander Hoogenboom,  jurist en wetenschappelijk coördinator bij het Institute for Transnational and Euregional Cross border Cooperation and Mobility (ITEM).