Ko van Dun gaat vanavond dieper in op de visie van de kunstenaar. Waar de impressionisten zich richtten op de fysieke waarneming van kleur en licht, is Van Gogh vooral geïnteresseerd in de psychische en metafysische dimensies ervan. Waar de eersten de natuur zien als motief, ziet hij haar voor alles als de emanatie van het ongeschapen licht. 

De wetten van de kleurenleer, die vooral in het werk van de scheikundige Eugène Chevreul en de kunsttheoreticus Charles Blanc werden vastgelegd, voorzagen de moderne kunst van een belangrijk nieuw fundament. De aandacht verschuift van de fysieke verschijningsvormen van de natuur naar de krachten die erin werkzaam zijn. 
Precies dat is de brug die Van Gogh in zijn werk slaat.