28 sep
20:00
Studium Generale | Lezing

Denken over eindigheid

Mijn eerste mijmeringen over de eindigheid had ik al vrij jong, toen ik ’s avonds het ouderlijk huis uit glipte richting de Phonobar, een donker oord dat blauw stond van de rook en waar je luisterde naar de nieuwste jazzplaten. Een paar jaar later las ik Camus, die aan het besef ervan woorden geeft. Vervolgens raakte ik een tijdje bekoord door Heidegger; ook bij hem staat de vergankelijkheid van het bestaan centraal.
Na mijn studie zocht ik mijn heil in de zen. Net als in de andere vormen van boeddhisme is de vergankelijkheid er een ‘sign of being’. Daarmee verkondigt het boeddhisme geen nihilisme. Je kunt zelfs troost putten uit het besef dat alles voorbijgaat, maar daartoe moet je de ‘leegte’ die jouw bestaan en alle bestaan kenmerkt wel binnengaan.  Zoals het taoïsme het verwoordt: iets en niets, geboorte en sterven, leven en dood brengen elkaar voort. In die zin is er niets tragisch aan de vergankelijkheid van je bestaan.