Students going the extra mile

Masterstudent Elsemarie betrad het Ugandese grensgebied

Elsemarie Jorissen nam de uitdrukking ‘Go the extra mile’ wel erg letterlijk: zij reisde in de zomer van 2019 naar Uganda, naar een plek dichtbij de grens met Zuid-Soedan. Niet voor vakantie, maar voor veldonderzoek in een vluchtelingennederzetting.

Waarom Uganda?

Geïnspireerd door haar eigen relatie met een van oorsprong Ugandese partner, deed Elsemarie tijdens haar bachelor Sociale Geografie en Planologie (Universiteit Utrecht) onderzoek naar interculturele relaties. De kloof tussen beleid en praktijk intrigeert haar en dus besloot ze de Master Public Policy and Human Development in Maastricht te gaan doen. Na een paar recreatieve bezoeken aan Uganda met haar partner koos ze ervoor om haar Ugandees netwerk te gebruiken om daar veldonderzoek te doen.

Adjumani, Uganda – 50 kilometer van de grens met Zuid-Soedan

Vluchtelingen in Uganda krijgen een stuk land van de overheid, bedoeld om zelf voedsel op te verbouwen zodat ze minder afhankelijk zijn van voedselhulp. Elsemarie ging gedurende een maand naar Uganda om te onderzoeken hoe dit beleid in de praktijk werkt. Zijn de vluchtelingen inderdaad meer zelfvoorzienend? Is het beleid net zo succesvol als het vrijgevig is? Hiervoor ging ze in gesprek met Zuid-Soedanese vluchtelingen in een Ugandese vluchtelingennederzetting nabij de plaats Adjumani, 50 kilometer van de grens met Zuid-Soedan.

De ethische dilemma’s van veldonderzoek

Eén keer per maand wordt er voedselhulp uitgedeeld in de vluchtelingennederzetting, waarmee de vluchtelingen dus 30 dagen moeten doen. Tijdens Elsemaries bezoek was de nieuwe lading voedsel echter met een week vertraagd, waardoor ze veel mensen sprak die nog maar één keer per dag konden eten. Dat leidde soms tot moeilijke situaties.

“Een mevrouw vertelde met tranen in haar ogen haar verhaal, en vroeg daarna om 2000 shilling, wat omgerekend nog niet eens € 0,50 is. Maar als onderzoeker kon ik haar die niet geven, omdat de vluchtelingen dan mogelijk zouden denken dat er geld tegenover het geven van een interview staat.”

Ook haar verblijf in een relatief luxe hotel op 30 minuten rijden van de vluchtelingennederzetting, zette Elsemarie aan het denken. “Ik at daar een maaltijd die net zo veel waard was als hun eten voor een halve maand.” Uit veiligheidsoverwegingen kon ze haar hotel alleen gedurende de dag verlaten en het beste in het gezelschap van iemand anders, hierdoor voelde ze zich soms beperkt in haar bewegingsvrijheid. Alles bij elkaar was het soms best een confronterende ervaring.

- Lees verder onder de foto's -

Mai Henckens

Het vrijgevige beleid blijkt toch haken en ogen te hebben

Uit gesprekken die Elsemarie met de vluchtelingen had, ontstaat het beeld dat het vrijgevige beleid in Noord-Uganda niet werkt. Het stuk land dat de vluchtelingen krijgen is klein en wordt ook gebruikt om op te wonen, waardoor er weinig ruimte meer overblijft om voedsel te verbouwen. Daarnaast is het land in het noorden geen eigendom van de overheid maar van de lokale bevolking, die zich vaak niet aan pachtafspraken houden en het land terugpakken van de vluchtelingen. Ook is het land daar droger en minder geschikt om voedsel te verbouwen dan in andere delen van Uganda. Haar conclusie: het is een nationaal beleid, maar de implementatie ervan werkt in het noorden van het land niet.

Elsemarie hoopt haar masterthesis over dit onderwerp in december af te ronden. De uitkomsten wil ze delen met Ugandese beleidsmedewerkers en de vluchtelingen in de nederzetting waar het onderzoek plaatsvond.

Belangrijkste les: een goede voorbereiding is het halve werk

Elsemarie kwam erachter dat veldwerk vooral betekent: voorbereiden, voorbereiden en nog eens voorbereiden. Het kostte veel tijd om (naast de gebruikelijke onderzoeksactiviteiten) te regelen dat ze in Uganda aan de slag kon. Denk aan het regelen van toestemming van de overheid om het vluchtelingengebied te onderzoeken, financiering, vervoer, accommodatie en tolken. Het opbouwen en gebruiken van een netwerk bleek hiervoor essentieel.

Achteraf heeft ze maar van één ding spijt: dat ze niet meer financiering heeft kunnen regelen. Daarmee had ze onvoorziene tegenslagen – zoals het kapot gaan van de auto – beter kunnen oplossen. Dit dwong haar echter ook om te improviseren, iets wat nodig is tijdens veldwerk. Want: het maakt niet uit hoe goed de voorbereiding is, er gebeurt altijd wel iets onverwachts.

Lees ook