Een leven lang leren

In zijn 40-jarige loopbaan bij de Politie heeft alumnus Jan van Manen vele functies gehad. Nu, als lid van het Landelijk Videoreconstructie Team en van het rampenidentificatieteam, maakt hij soms nog steeds weken van zestig uur. Dat weerhield hem er niet van op z’n 55e nog aan een master Forensica, Criminologie en Rechtspleging te beginnen, gevolgd door een promotietraject. Van Manen hoopt te promoveren op de rol van videoreconstructie in het strafproces. “Ik wil zo lang mogelijk blijven leren en werken.”

De nacht voorafgaand aan ons gesprek heeft hij nog een reconstructie van een steekincident op straat gedaan. Wat is het geheim van zijn succes als interviewer? “ Zoals vannacht ook, probeer ik de verdachte het gevoel te geven dat ik hem serieus neem en me niet boven hem stel. Dat vind ik heel belangrijk en het leidt volgens mij ook tot betere resultaten. De meeste mensen die ernstige delicten hebben gepleegd, zijn mensen zoals jij en ik. Je kunt alleen contact met ze maken wanneer ze je niet als bedreiging zien of als iemand die ze op voorhand al veroordeelt. Dat probeer ik dus niet te doen. Het primaire doel is om zoveel mogelijk informatie te krijgen op basis waarvan een officier of rechter een oordeel kan vellen. Zelf vind ik dat relatief makkelijk, maar ik merk dat collega’s hier meer moeite mee hebben. En natuurlijk lukt het bij het ene delict beter dan bij het andere.”

Op schoot

Eén reconstructie staat hem nog helder voor ogen. “Ik lag op enig moment bij de verdachte op schoot, een man die zijn vrouw wurgde en doodstak. Omdat hij een reconstructie met een vrouwelijke stand-in die op het slachtoffer leek, niet aankon, speelde ik het slachtoffer terwijl ik hem interviewde. En dat werkte, hij heeft verteld en laten zien wat hij heeft gedaan.”
Van Manen is niet snel uit het veld te slaan, maar er is een ding waar hij niet tegen kan en dat is kinderporno bekijken. “In de zedenzaak tegen Benno L. , de badmeester uit Den Bosch,  werd veel materiaal gevonden dat bekeken moest worden. Ik zou dat niet kunnen, terwijl een zwangere collega uren achter de computer videomateriaal zat te bekijken. Het hoort bij ons werk, maar zo heeft iedereen zijn grenzen. Zien hoe baby’s en kleuters misbruikt worden, kan ik niet. Maar verdachten van kindermisbruik interviewen kan ik weer wel, dan hoef ik het namelijk niet te zien.”

Slachtofferidentificatie

Via een collega bij de technische recherche wordt Van Manen in 2000 lid van het rampenidentificatieteam, waar hij zich bezighoudt met slachtofferidentificatie. Dat brengt hem in situaties waar menig ander weer niet aan zou moeten denken. “In de eerste jaren onderzocht ik de lichamen op kenmerken en rapporteerde daarover. Dat deed ik in Bali na de bomaanslag van 2002. Na de tsunami in 2004 ben ik vier maanden in Thailand geweest. Vanaf die tijd heb ik een andere rol, namelijk die van teamleider reconciliatie. Dat betekent dat ik ervoor zorg dat de informatie die je krijgt van lichamen of lichaamsdelen matcht met die van de vermisten, waardoor identificatie mogelijk is. Onder andere in Libië na een vliegtuigongeluk in 2010 in en nu bij de MH17. Ik kan dit werk doen omdat ik weet dat ik andere mensen help met een snelle identificatie en dat geeft een goed gevoel.”

Terug naar de collegebanken

Na een reeks interne opleidingen bij de politie, zag Van Manen dat de Universiteit Maastricht, toen als enige in Nederland, een master Forensica, Criminologie en Rechtspleging aanbood en kroop hij in 2010 als 55-jarige weer in de collegebanken. “ Vanwege mijn drukke baan heb ik de master in twee jaar in plaats van één jaar gedaan. Wat me vooral aansprak was de multidisciplinaire opzet van de opleiding.” Van het een kwam het ander en nu hoopt hij te kunnen promoveren op zijn eigen materiaal: videoreconstructies en de rol daarvan in het strafproces. “Ik wil zo lang mogelijk blijven leren en werken. Ik heb gemerkt dat hoe meer je leert, hoe meer je je bewust wordt van wat je niet weet.”

Door: Annelotte Huiskes (tekst), Rafaël Phillipen (fotografie)