07 mrt
14:00

Promotie Dhr. H.J.C. (Ricardo) Nieuwkamp, LL.M

Promotor: prof.dr. P.J. van Koppen
Co-promotor:  dr. R. Horselenberg

“Where I was and how I will prove it; on the believability of alibis“

Trefwoorden: onschuldige verdachten, alibi, bewijs, geheugen

Van onschuldige verdachten wordt verwacht dat zij hun onschuld kunnen aantonen aan de hand van een geloofwaardig alibi. Slechts 2% van de onschuldigen blijkt hiertoe in staat. Rechercheurs vinden een alibi namelijk pas geloofwaardig wanneer het ongewijzigd blijft en wordt ondersteund door sterk bewijs, zoals camerabeelden. Onschuldigen hebben echter vaak zwakker bewijs voor hun alibi, zoals een getuige. Iemand kan zich ook vergissen of hebben gelogen om te verdoezelen dat hij bijvoorbeeld bij zijn minnares was. Rechercheurs houden bij het beoordelen van een alibi dus idealiter ook rekening met de inhoud van het alibi, de haalbaarheid van (sterk) bewijs en de feilbaarheid van het geheugen.