Investeren in structurele preventie: hoeveel gemartelde kinderen nog?

door: in Rechtsgeleerdheid
Investeren in structurele preventie: hoeveel gemartelde kinderen nog?

Een kort berichtje in De Limburger van 17 juni 2015: “Stiefmoeder en pa filmden mishandeling.” Op door hun ouders gemaakte beelden is te zien hoe Wendy (12) en Dylan (14) werden gemarteld, de ergste vorm van kindermishandeling. Het gezin was al eerder in het nieuws. 

Aangenomen mag worden dat ongeveer 3% van de kinderen in Nederland jaarlijks een vorm van marteling ondergaat (circa 120.000 kinderen per jaar). En dat ongeveer een even groot percentage ouders volstrekt ongeschikt is een kind op te voeden. Vaak gaat het dan om ouders die bij Justitie, verslavingszorg, psychiatrische zorg of zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen bekend zijn. Doordat – ook – zij automatisch ouderlijk gezag krijgen, gaat er bijna per definitie heel veel ellende vooraf aan het ingrijpen door instanties.

Rondom de 3% van de gevallen die zo ernstig zijn dat er geregeld in het nieuws wel weer een bericht over opduikt, zit een categorie kinderen met een factor 10 zo groot die minder extreme vormen van kindermishandeling   meemaken. Het zijn de meer dan 30% onveilig gehechte en/of getraumatiseerde kinderen die veelal levenslang een slechtere gezondheid hebben en minder goed zullen functioneren als partner, ouder, werknemer. De Amerikaanse kinderarts Nadine Burke Harris legt in een korte TED-talk  glashelder uit wat hier aan de hand is.

Het wordt tijd voor een operatie die we kunnen vergelijken met het aanleggen van riolering en de zorg voor schoon drinkwater een eeuw of langer geleden. Grote investeringen zijn nodig in structurele preventie. Drie feiten dienen daarbij onder ogen te worden gezien.

Eén: alle aanstaande ouders dienen op het ouderschap te worden voorbereid en bij de opvoeding te worden gefaciliteerd. Denk aan ruim zwangerschaps- en ouderschapsverlof in combinatie met oudercursussen. En kinderopvang van de allerhoogste kwaliteit vanaf het eerste levensjaar of wat later. Ook borstvoeding moet veel en veel beter worden gefaciliteerd.

Twee: ongeveer een derde van de aanstaande ouders heeft een rugzakje vol onverwerkte vroege trauma’s  en maakt aanspraak op meer intensieve of specialistische vormen van voorbereiding, ondersteuning en begeleiding.

Drie: een klein percentage aanstaande ouders is niet geschikt voor de opvoederrol. Successen met Schema therapie  bieden hoop dat een gedeelte van hen nog tijdig geschikt zou kunnen zijn te maken. De overigen dient begeleiding te worden geboden bij het vervullen van de ouderrol terwijl hun kind door anderen wordt opgevoed. Bijvoorbeeld in de vorm van open adoptie in of buiten de familie- of kennissenkring van de ouders.

Niet alle kindermarteling kan worden voorkomen, maar de omstanderrol van overheden, instanties, buren en in feite van ons allemaal kan en moet worden beëindigd. Zoals bijvoorbeeld Robin Grille  , auteur van Parenting for a Peaceful World, laat zien, is daar grote humane en maatschappelijke winst van te verwachten. Economen van naam  vallen hem daarin bij. Waar wachten we nog op?