Health systems governance

Nieuw onderzoek: Welke zorg hoort wel en niet op het bordje van de huisarts?

Om de zorg betaalbaar te houden, wordt zorg al langere tijd van het ziekenhuis naar de – relatief goedkopere – huisarts verplaatst. Bijvoorbeeld voor mensen met suikerziekte. Onderzoekers van het Nivel, die ook verbonden zijn aan de AWDZ, hebben onderzocht hoe huisartsen zelf tegen deze verplaatsingen van zorg aankijken. Welke ziekenhuiszorg kunnen huisartsen nog meer overnemen en wat is hiervoor nodig?

Meer vraag naar zorg, minder personeel

Meer mensen die zorg nodig hebben, maar tegelijkertijd steeds minder zorgpersoneel. Om in deze situatie – die helaas steeds actueler is – toch nog iedereen van goede zorg te voorzien, worden al langere tijd ‘simpelere’ zorgtaken verschoven van het ziekenhuis naar de huisarts. Het ziekenhuis is immers veel duurder. Zo worden het gros van de mensen met suikerziekte of COPD al langere tijd voornamelijk door de huisarts gezien. Welke zorg kan nog meer naar de huisarts? En wat hebben huisartsen nodig om die zorg goed te leveren? Met deze vragen gingen onderzoekers Laura Damen, Lilian van Tuyl, Bart Knottnerus en Judith de Jong – allen werkzaam bij het Nivel en verbonden aan de AWDZ – naar huisartsen toe. In één verkennend groepsinterview met zes huisartsen en 12 individuele diepte-interviews, kregen ze antwoord op deze vragen. Deze huisartsen werden gevonden via het huisartsen panel op het gebied van eHealth en innovatie van het Nivel.

‘Dokter, ik heb muizen in huis’

In het eerste verkennende groepsinterview werd al snel duidelijk dat huisartsen best meer taken willen overnemen, maar niet voordat er ook iets af gaat. Zo noemden huisartsen verschillende situaties waarin de kennis of expertise van de huisarts geen duidelijk toegevoegde waarde heeft, maar waar hun hulp wel wordt ingeschakeld. Zo wordt hen vaak gevraagd verwijzingen te maken in een zorgtraject waar ze niet zelf bij betrokken zijn, nemen ze simpele bloedtesten af op verzoek van het ziekenhuis, die het ziekenhuis ook zelf kan doen, of is het vanwege lange wachtlijsten moeilijk om een patiënt te verwijzen naar bijvoorbeeld thuiszorg. Daarnaast kloppen patiënten veel bij hen aan met vragen over waar ze precies terecht moeten met hun (zorg)vraag, die soms niet eens medisch is: ‘Dokter, ik heb muizen in huis’. Ook ontbreekt het patiënten soms aan zelfstandigheid om voor zichzelf te zorgen als ze bijvoorbeeld verkouden zijn. Huisartsen noemden ook dat thuismetingen, van bloedsuiker of bloeddruk, kunnen helpen om de druk op de praktijk te verlagen. Deze metingen worden nu volop ontwikkeld.

Ondanks dat huisartsen dus momenteel weinig ruimte ervaren om nieuwe taken over te nemen, zouden twee soorten zorgtaken hier volgens hen wel geschikt voor zijn: diagnostische zorg, zoals cardiovasculaire screening, en follow-up zorg, zoals jaarlijkse controles voor COPD. Om dit mogelijk te maken, is meer tijd dus een belangrijke voorwaarde, evenals voldoende praktijkruimte, geld en zorgpersoneel. Ook goede samenwerking tussen de huisarts en specialist in het ziekenhuis is belangrijk om taken van het ziekenhuis te kunnen overnemen. Huisartsen zien bijvoorbeeld veel in ‘teleconsulten’ tussen huisarts en specialist, waarmee verwijzingen naar het ziekenhuis voorkomen kunnen worden. Tenslotte werd ook stabiel overheidsbeleid genoemd: door na verloop van tijd geld in te trekken dat huisartsen krijgen voor het overnemen van taken, wordt het moeilijker om die taken te blijven overnemen. 

Wat nu?

De onderzoekers concludeerden na afloop van deze studie dat veel van hun resultaten ook in andere landen en in ander onderzoek te vinden is. Samenwerking tussen huisartsen en specialisten is ook in een aantal andere Westerse landen een uitdaging, en de hoge werkdruk in de huisartsenzorg speelt ook elders. Wat deze studie niet vond en andere studies wel, is dat huisartsen de vaardigheden missen om zorg van het ziekenhuis over te nemen. Huisartsen uit het onderzoek van het Nivel hadden vertrouwen dat ze de genoemde taken goed kunnen overnemen of willen hiervoor een training volgen. Een belangrijke aanbeveling die de onderzoekers doen, is om huisartsen actief te betrekken in het maken van beleid over waar zorgtaken thuishoren en hoe dat mogelijk kan worden gemaakt. Volgens huisartsen zijn de mensen die het beleid in de praktijk moeten brengen nu namelijk anderen dan die het beleid bedenken en dat kan – en moet – anders. 

Meer weten over dit onderzoek? Lees het wetenschappelijke artikel over dit onderzoek dan hier. Of neemt contact op met de onderzoekers, via l.damen@nivel.nl (Laura Damen). 

AWDZ8-Huisartsen taken verplaatsen1