Frisse lucht

Vasculair bioloog Judith Sluimer werd in 2020 benoemd tot hoogleraar cardiovascular pathophysiology. Afgelopen mei sprak ze haar oratie uit met de titel ‘A breathe of fresh air’. Hiermee doelde ze zowel op het belang van zuurstof voor het functioneren van het hart en bloedvaten als op de frisse lucht die de academische wereld volgens haar altijd nodig heeft. Biologie mag haar grote liefde zijn, Judith neemt ook haar hele hart mee als het gaat om meer gelijkheid in ‘het systeem’ en het daarmee samenhangende support dat ze geeft aan studenten en PhD’ers die ze begeleidt. “Vrijheid is een heel belangrijke component om gelukkig te zijn in mijn baan. Dat gun ik anderen ook”.

Kun je vertellen wat jouw leerstoel inhoudt?

“De titel van mijn leerstoel is ‘cardiovasculaire pathofysiologie’ wat betekent dat ik de bloedvaten bestudeer. Daarbij richt ik me vooral op hypoxie (het te weinig zuurstof krijgen van weefsels of organen) in relatie tot aderverkalking en vaatwandveroudering. Deze factoren vormen een groot risico voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten doordat ze bijdragen aan verstijving van bloedvaten en hoge bloeddruk die weer kunnen leiden tot een beroerte of hartaanval. We weten dat de meeste mensen stijvere vaten krijgen als ze ouder worden. Wat mij interesseert is de vraag: waarom ontwikkelt die ene patiënt wel aderverkalking en de ander niet? Waarom scheurt de ene plaque1 wel en de andere niet? Er zijn groepen mensen in de wereld - ook in Nederland - die heel erg oud worden. Ik zou graag hun vaten bestuderen. Hoe doen die het? Hoe is hun vaatwandstijfheid? Om vervolgens te kijken of er in het DNA van die mensen iets te vinden is dat een betere vaatwand verklaart en wat anders is dan bij mensen die minder oud worden, of sneller die verstijving krijgen. Wat ik ook bestudeer is de rol die twee celtypes (ontstekingscellen en bindweefselcellen) spelen bij vaatwandveroudering en aderverkalking en hoe die met elkaar communiceren.”

1Plaque is de ophoping van ontstekingscellen, bindweefselcellen, vetten, bindweefsel en dode cellen aan de binnenzijde van de vaatwand

Kun je iets zeggen over de impact van jouw onderzoek?

“Beter begrijpen hoe aderverkalking zich ontwikkelt kan ons helpen bij het vinden van betere preventieadviezen en mogelijkheden voor behandeling. Mijn onderzoek is echter redelijk basaal. De impact die ik er mee maak, ligt nu vooral in het brengen van nieuwe concepten. Daar merkt de patiënt nog niet veel van. Maar basaal onderzoek is ontzettend belangrijk voor vernieuwing. Zonder basaal onderzoek bereiken we de patiënt van de toekomst niet. Als we zo ver zijn dat we de processen rondom vaatwandveroudering en de aderverkalking beter begrijpen, zal de impact van het onderzoek op de maatschappij overigens enorm zijn. Hart- en vaatziekten horen tot de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland en oud worden we allemaal. Uiteindelijk raakt mijn onderzoek dus heel veel mensen, maar de weg er naartoe is lastig, indirect en vraagt om een lange adem. Maar dat is ook wetenschap!”

Zuurstof speelt in jouw onderzoek naar aderverkalking en vaatwandvernauwing een belangrijke rol. Maar zuurstof - of frisse lucht - hoort ook bij jou als het gaat om vernieuwing in de wetenschap. In jouw oratie kwam onder meer de voortdurende focus op funding aan bod.  

“Ik vertelde inderdaad dat je zo maar twintig tot dertig weken per jaar bezig kunt zijn met het organiseren van funding. Dat moet echt anders, vind ik. De wetenschap is wat dat betreft kapot. Ik vind het schokkend hoeveel collega’s - van jonge talenten tot professoren - ermee willen stoppen omdat voor hen de work-life balance niet klopt maar ook omdat ze die frustratie niet meer willen. Ik zie dat soms ook bij mijn promovendi, grote talenten die besluiten ‘dit leven is het niet voor mij’. Ik laat ze echt wel zien dat ik echt niet dag en nacht werk maar ik denk dat ze vooral worden afgeschrikt doordat de kansen op beurzen en op een vaste baan zo klein zijn. Dus ik kan me wel voorstellen dat dit carriѐrebeeld - in de tussentijd - afschrikt. Ook al vinden ze het werk heel leuk. Jonge mensen zien natuurlijk ook mijn teleurstelling als grants niet lukken of een paper niet wordt geaccepteerd. Maar dat is wetenschap óók: leren omgaan met teleurstelling. Als je niet kunt relativeren en als de balans van goede en slechte ervaringen niet in het voordeel van de goede is, dan houd je het niet vol. Je moet je lol uit iets anders halen dan uit het binnenhalen van beurzen.”

Hoe lukt jou dat?

“Het is voor een deel ervaring. Als promovendus ben ik wel overspannen geweest. Het lukte niet allemaal, het was wel echt donker. In die tijd heb ik handvatten gekregen om de balans tussen werk en privé te houden. En ik heb geleerd de positieve dingen te halen uit andere dingen: de interactie met de studenten zowel op de universiteit als in het lab. Daarbij helpt het ook dat je als baas van een team met meerdere projecten bezig bent en er dus altijd wel één project is dat wél goed loopt. En bovenal: ik vind biologie gewoon echt fantastisch! Daar word ik heel enthousiast van. Zeker als we dingen ontdekken die we niet begrijpen en waar we dan samen een verklaring voor proberen te vinden. Dus de contacten met de mensen en de biologie die altijd verrassend fascinerend is. Daar haal ik mijn energie uit.”

 

“De contacten met de mensen en de biologie die altijd verrassend fascinerend is. Daar haal ik mijn energie uit.”

Judith Sluimer

Die frisse lucht zien we ook terug in de actieve rol die je hebt in de academische gemeenschap. Je bent onder meer voorzitter van de U(H)D-commissie2 en daarmee een pleitbezorger van ‘erkennen en waarderen’ en diversiteit.

“In mijn tijd was er nog geen ‘erkennen en waarderen’. Toen was het beeld nog dat een wetenschapper altijd een schaap met 5 poten moest zijn om verder te komen, zoals de vorige decaan het zo treffend verwoordde. Dat je op alle fronten hartstikke je best moest doen en zorgen dat je zoveel mogelijk zo goed mogelijk doet. Ik heb inderdaad heel veel gedaan op allerlei fronten, en misschien is dat ook wel de reden dat ik gekomen ben waar ik ben. Maar er zijn ook dingen die ik niet heb gedaan of die (nog) niet zijn gelukt. Ik heb bijvoorbeeld geen patenten.”

“Ik ben ervan overtuigd dat de kracht van diversiteit bijdraagt aan vernieuwing in de wetenschap. Dat geldt zowel voor de diversiteit die je in je team en organisatie hebt, maar ook voor iedere wetenschapper persoonlijk voor de manier waarop je bouwt aan je eigen ontwikkeling. Bijvoorbeeld door de werkgevers die je kiest, het soort onderzoek wat je doet, de technieken die je gebruikt en hoe ‘jouw’ financiering is georganiseerd. In de U(H)D-commissie zetten we ons in voor al deze aspecten van diversiteit. De afgelopen drie jaar hebben we een omslag kunnen maken in hoe wordt gekeken naar publicaties en hoeveel funding een persoon binnenbrengt. Tijd die gemoeid is met het doen van aanvragen betekent immers minder tijd voor vernieuwend onderzoek. Net als personalized medicine gaat het hier bijna om personalized career advies. Je moet echt kijken naar álle ervaringen die iemand heeft meegemaakt en gevormd tot wie hij nu is. Het vraagt een bredere kijk of het past om iemand naar een volgend functieniveau te bevorderen. Er is nu veel meer oog voor teamspelers. De overgang van oud naar nieuw zal niet vloeiend verlopen maar we zijn nu wel echt gestart.”

2De onafhankelijke commissie die de decaan adviseert over bevorderingen vanaf Universitair docent 1 (UD1) tot Universitair hoofddocent 1 (UHD1).

Wat geeft je verder energie?

“Van mentoring krijg ik veel energie. Ik houd van de interactie met studenten en PhD’ers.

Vooral 1 op 1 omdat ik me dan meer kan richten op hoe iemand zich ontwikkelt en handleidingen kan geven om door struggles heen te komen. Ik geniet er enorm van om mensen te laten groeien in zelfverzekerdheid en daarmee ook tot betere studieresultaten.

Het typeert me wel dat ik graag tussen anderen sta en er niet boven. Het gebeurt nog wel – al moet ik toegeven dat het me tegenwoordig meer stress geeft - dat als er bij grote experimenten te weinig mensen beschikbaar zijn, ik mijn labjas aantrek en meedoe. Ik probeer het echt samen te doen en mensen ook een aandeel te laten hebben in hoe we de onderzoeksprojecten in detail vormgeven. Ownership is alles. Autonomie. De enige manier om dit werk vol te houden is dat je zelf kan bepalen hoe je het doet: wat, wanneer en waar en hoe. Vrijheid is een heel belangrijke component om gelukkig te zijn in mijn baan. Dat gun ik anderen ook.”

 

"Ik doe het echt uit enthousiasme en dat ik anderen daarmee raak is het meest bijzondere van alles wat ik doe."

Doordat je investeert in mensen geef je wetenschap en onderzoek ook iets voor de toekomst. Daarmee zorg je ook voor impact!

“Ik hoop dat dat zo is. Ik denk dat in het enthousiasmeren en opleiden van de nieuwe generatie – zowel de bachelor en masterstudenten maar ook de promovendi - de grootste peilers liggen van mijn impact. Het uitdragen van Erkennen en waarderen hoort daar ook bij: dat de work life balance anders moet en dat je als vrouw ook gewoon carriѐre kunt maken. Ik dacht eigenlijk dat dat voor de jonge generatie een no brainer was, maar blijkbaar zijn we toch nog niet zo ver. Het geeft me veel voldoening om van jonge wetenschappers te horen dat ik ze kan inspireren en enthousiasmeren. Ik doe het echt uit enthousiasme en dat ik anderen daarmee raak is het meest bijzondere van alles wat ik doe.”