Hoe Senaten in acht landen wel of niet 'overleefden'

door: in Rechtsgeleerdheid
law_algemene_politieke_beschouwingen_in_eerste_kamer

Het tweekamerstelsel wordt soms gezien als belangrijke pijler voor een stabiel democratisch bestel, maar niettemin zijn er ook vele landen die zonder zo'n stelsel grote stabiliteit kennen. Hoe dat moet worden gewogen en waarom landen wel of niet voor een uit twee Kamers bestaand parlement kiezen en kozen, staat centraal in een nieuwe internationale studie.

Die studie, onder de titel 'Rerforming senates. Upper legalisative Houses in North Atlantic small powers 1800-present', verschijnt op 30 januari bij de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Ikzelf tekende voor de bijdrage over onze 'Senaat', de Eerste Kamer.

In de studie wordt de geschiedenis en het functioneren van senaten in acht landen belicht, te weten België, Canada, Denemarken, Finland, Ierland, Nederland, Noorwegen en Zweden. Vier daarvan hebben nog een 'senaat' en vier hebben die inmiddels afgeschaft. Hoewel zij elk hun eigen specifieke geschiedenis hebben, waren er wel een gemeenschappelijke noemers voor het bestaan van tweekamerstelsels.

Het ontstaan daarvan kwam veelal voort uit de behoefte om (nieuwe) democratische elementen in het bestuur te verenigen met de machtspositie van bestaande elites, zoals de adel. Een stabiel bestuur moest bijdragen aan het weerstaan van grotere en machtiger buurlanden. In opkomende democratieën bestond de vrees dat de 'democratische' Kamer in de greep zou komen van al te opstandige parlementariërs. Niet voor niets werd de Nederlandse Eerste Kamer tot 1848 als 'bolwerk' van de Koning beschouwd.

Het bieden van een plek in het bestuur aan culturele minderheden was eveneens soms een reden voor een tweede Kamer. Dat was bijvoorbeeld het geval in Denemarken, dat lange tijd een grote Duitstalige minderheid kende, en in Canada. In laatstgenoemde land is het voortbestaan van de Senaat zelfs te verklaren door de wens (regionale) minderheden een vaste positie in het bestuur te bieden.

In tweekamerstelsels zijn het onderscheid in wijze van verkiezen en positionering (macht) uiteraard van belang. Dat betekent overigens wel dat senaten in de diverse landen een nogal uiteenlopend karakter hadden (en voor zover ze nog bestaan: hebben). Het door mij beschreven Nederlandse tweekamerstelsel kenmerkt zich bijvoorbeeld door een relatieve grote macht van de Eerste Kamer. Het onderscheid met de Tweede Kamer is vooral gezocht in de wijze van verkiezen. Dat gebeurt sinds 1848 niet rechtstreeks (zoals Thorbecke toen wilde), maar via een getrapt stelsel. Burgers kiezen de Provinciale Statenleden en die kiezen de Eerste Kamerleden. Onderscheidend zijn verder het ontbreken van het recht van amendement en het recht van initiatief. Daar staat tegenover dat onze Eerste Kamer het laatste woord heeft over alle wetsvoorstellen (een absoluut vetorecht). In andere landen met een Senaat was en is die macht veelal minder groot, al heeft bijvoorbeeld de Canadese Senaat wel een recht van initiatief. Er was en is dan wel een reflecterende rol, maar niet altijd een vetorecht.

Discussies over het tweekamerstelsel gaan altijd over de vraag wat de toegevoegde waarde van een 'tweede' Kamer is en wat de democratische legitimiteit daarvan dan is. In het Noorse stelsel - dat sterk leek op een kortstondig tweekamerstelsel tijdens onze Bataafse Republiek - splitste de (gekozen) volksvertegenwoordiging zich in twee Kamers. De rol van de 'senaat' bleek uiteindelijk echter zo gering, dat in 2007 tot afschaffing werd besloten. In Nederland is het steeds meer de vraag of de macht van de Eerste Kamer juist niet te groot is, en of zij als indirect gekozen Kamer wel voldoende legitimiteit heeft om wetsvoorstellen tegen te houden.

De studie laat zien dat Senaten niet alleen vaak ter discussie stonden of zelfs in het voortbestaan werden bedreigd, maar ook dat deze instituten zich vaak wisten aan te passen (hervormen). Soms gebeurde dat via formele stappen, zoals in België in 1993 en 2014, en soms informeel. Dat laatste was feitelijk in ons land het geval. De Eerste Kamer heeft zichzelf steeds meer een rol aangemeten als bewaker van de wetgevingskwaliteit en weet zich daardoor eigenlijk nauwelijks bedreigd in haar voorbestaan.

De door Routlegde (New York/Londen) uitgeven studie is onder auspiciën van het Fonds staatsman Thorbecke van het KNAW verschenen. De redactie was in handen van de Nederlandse en Canadese wetenschappers Nikolaj Bijleveld, Colin Grittner, David E. Smith en Wybren Verstegen.
 

  Meer blogs op Law Blogs Maastricht - image credits: door Minister-president Rutte from Nederland (+31) - Algemene Politieke Beschouwingen in Eerste Kamer, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=29491611
Labels: