De herijking van het faillissementsrecht

door: in Rechtsgeleerdheid
faillissementsfraude

Faillissementsfraude is een hardnekkig probleem, blijkt uit onderzoek en dit brengt enorme schade toe aan de Nederlandse maatschappij. Het strafrechtelijk instrumentarium bleek tekort te schieten, voornamelijk door de verouderde en onnodig complex geformuleerde bankbreukdelicten. Drie nieuwe wetten maakten hun intrede.

De pijler fraudebestrijding


Moderniseren en versterken
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat faillissementsfraude een hardnekkig probleem is en enorme schade toebrengt aan de Nederlandse maatschappij. Daarom introduceerde de voormalig Minister van Veiligheid en Justitie eind 2012 het wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht. Dit programma rust op drie pijlers: modernisering, versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven en fraudebestrijding. Zonder het begrip 'faillissementsfraude' als zodanig te definiëren of af te bakenen, richt de wetgever zich voornamelijk op het bestrijden hiervan. Hoewel het civiele recht reeds decennia verschillende rechtsfiguren kent om faillissementsfraude aan banden proberen te leggen - zoals de faillissementspauliana en de mogelijkheden tot bestuurdersaansprakelijkheid - schiet dit civielrechtelijk instrumentarium vaak tekort. Ook het strafrechtelijk instrumentarium bleek tekort te schieten, voornamelijk door de verouderde en onnodig complex geformuleerde bankbreukdelicten. De wetgever heeft daarom op beide terreinen ingegrepen.

Drie nieuwe wetten
In de strijd tegen faillissementsfraude maakten drie nieuwe wetten hun intrede. De Wet civielrechtelijk bestuursverbod, in werking getreden per 1 juli 2016, maakt het mogelijk een bestuurder voor een periode van maximaal vijf jaren een bestuursverbod op te leggen. Een dergelijk verbod kan worden gevorderd respectievelijk verzocht door het OM dan wel de curator.  Met de invoering van Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude (ook per 1 juli 2016 in werking getreden) zijn de strafrechtelijke bepalingen inzake faillissementfraude herzien en aangescherpt. Een van de speerpunten van deze wetswijziging is de aanscherping van de strafbaarstelling van de inlichtingenplicht ex art. 194 Sr. 

Met de invoering van Wet versterking positie curator (in werking getreden per 1 juli 2017) wordt de ‘fraudesignalerende’ taak van de curator vastgelegd. Op grond van art. 68 lid 2 Fw dient de curator bij het beheer en de vereffening van de failliete boedel te bezien of sprake is van onregelmatigheden die het faillissement, althans mede, hebben veroorzaakt, de vereffening van de failliete boedel bemoeilijken of het tekort in het faillissement hebben vergroot. Teneinde deze nieuwe taakuitoefening mogelijk te maken, zijn ook de inlichtingen- en medewerkingsplicht van de failliet jegens de curator uitgebreid en aangescherpt. De drie nieuwe wetten zullen zich in de praktijk nog moeten gaan bewijzen.

Uitgave herijking van het faillissementsrecht
In de uitgave De herijking van het faillissementsrecht. De pijler fraudebestrijding in de Serie Recht en Praktijk Insolventierecht' breng ik het gehele wetgevingstraject - van oorspronkelijk voorstel tot het uiteindelijke resultaat - van de drie nieuwe wetten in kaart. Ook bespreek ik daarbij de verschillende opvattingen in de rechtswetenschap en de literatuur. Het boek vormt daarmee een gids voor de toepassing van de vele nieuwe en gewijzigde bepalingen, zowel voor curatoren, advocaten als de rechterlijke macht.

  Meer blogs op Law Blogs Maastricht