De Teeven deal en de fiscaliteit

door: in Rechtsgeleerdheid
blog De Teeven deal en de fiscaliteit

In een interview dat de oud-hoofdofficier van Justitie Vrakking gaf aan de Volkskrant  stelt hij dat de fiscus op de hoogte zou zijn geweest van de Teeven deal. Er zou een belastingparagraaf, waarin stond dat de Belastingdienst niet zou worden geïnformeerd, zijn opgenomen in de overeenkomst met Cees H. Ik citeer Vrakking:  ‘Het zou kunnen dat wij hebben gedacht: nou ja, het zal wel. Als Cees H. dat graag wil, neem die belastingparagraaf dan maar op in de overeenkomst.’ En verder: ‘Het Kolibrie-onderzoek naar Cees H. en Johan V. was nota bene een financieel onderzoek van de FIOD, de opsporingsdienst van de Belastingdienst. Dus hoezo: de Belastingdienst wist van niks? De paragraaf in de deal waarin staat dat we de Belastingdienst niets vertellen, is een dode letter.’

Dit citaat roept tal van vragen op. Een belangrijke vraag is wie uiteindelijk verantwoordelijk is voor het feit dat de inkomsten van Cees H. onder de deal niet zijn belast? Was destijds de staatssecretaris van Financiën op de hoogte van de deal?

Over de belastbaarheid van de met drugshandel behaalde resultaten kan geen twijfel bestaan. Voor de inkomstenbelasting maakt het niet uit op welke wijze resultaten worden behaald. Of deze nu voortkomen uit handelingen die zijn gedaan in de legale sfeer of uit handelingen verricht in het zwarte circuit is hier niet van belang.
Een andere vraag is natuurlijk hoe hoog de inkomsten uit die illegale handel zijn. De belastingplichtige zal immers die inkomsten niet opgeven. Nadat dergelijke inkomsten ter kennis van de inspecteur zijn gekomen, kan de inspecteur bijvoorbeeld de hoogte van de dergelijke inkomsten schatten. Het is dan aan de belastingplichtige om een lager bedrag te bewijzen, in het geval hij het niet eens is met de door de inspecteur gemaakte schatting. Een voorbeeld uit de jurisprudentie van deze werkwijze is te vinden in een recente uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden.  

Kosten die de belastingplichtige heeft gemaakt om illegale inkomsten te verwerven zijn echter niet aftrekbaar. Kosten die bijvoorbeeld verband houden met illegaal wapenbezit of met kosten die betrekking hebben op het hebben van agressieve dieren mogen niet worden afgetrokken van de opbrengsten uit de illegale bron. Dit geldt ook voor de kosten van misdrijven waarvoor iemand is veroordeeld.

Voor de BTW gelden andere regels. Er kan alleen BTW worden geheven over legale activiteiten. Dit heeft het Europese Hof van Justitie geruime tijd geleden al uitgemaakt in de zaak Happy Family.   Illegale verkoop van verdovende middelen of hennepproducten leidt niet tot heffing van BTW, ook niet als de autoriteiten de kleinschalige detailhandel gedogen en niet tot strafrechtelijke vervolging overgaan.

Terug naar de belangrijke vraag. Wie is uiteindelijk verantwoordelijk voor het feit dat de inkomsten van Cees H. niet belastbaar zijn? Politiek bepalend zal zijn of de toenmalige staatsecretaris van Financiën op de hoogte was van deze deal. De staatssecretaris is verantwoordelijk voor het handelen en nalaten van zijn ambtenaren. De ambtenaren die bij de Belastingdienst werken vallen ook onder zijn politieke verantwoordelijkheid. Deze oude deal heeft recentelijk veel stof doen opwaaien en er wordt een onafhankelijk onderzoek ingesteld. Wellicht dat dit onafhankelijk onderzoek uiteindelijk meer duidelijkheid zal opleveren.