Maak hier een 'News' pagina van.

Wist je dat...

MEFAB presentaties op congressen in 2016 (11-12-2016)

Marij Gielen en Renate de Groot hebben op het ISSFAL congres in Zuid Afrika (http://www.issfalcongress.com/) en op het Euro Fed Lipid Congres in Gent in België (http://www.eurofedlipid.org/meetings/archive/ghent2016) resultaten van MEFAB gepresenteerd. We hebben de resultaten gepresenteerd over de invloed van vetzuren tijdens de zwangerschap op gedrag op 7-jarige leeftijd (Nieuw!) en op risicofactoren voor overgewicht en hart- en vaatziekten, zoals eerder gepubliceerd door S. Jochems en P. de Vries. 

​Sven Rouschop, een promovendus die onderzoek doet binnen het MEFAB cohort, heeft onlangs een prijs gewonnen voor “beste poster presentatie”. Hij won deze prijs naar aanleiding van een poster en een korte presentatie over zijn resultaten binnen de MEFAB studie. Het onderzoek laat zien dat er een associatie is tussen de vetzuurstatus van de moeder tijdens de zwangerschap en verschillende ontstekingsmarkers in het kind op zevenjarige leeftijd. Uiteindelijk moeten deze resultaten bijdragen aan het verkleinen van de kans op astma en allergieën met behulp van een voedingsadvies voor zwangere vrouwen. De prijs werd uitgereikt door de Nederlandse en Belgische genetische toxicologie verenigingen op hun jaarlijkse symposium.

Goede DHA-status al voor de zwangerschap belangrijk (10-07-2016)

Door Renate De Groot

Veel vis eten tijdens zwangerschap houdt verband met snellere groei kind en risico op later overgewicht (24-04-2016)

Maastricht University
Persbericht

Zwangeren die meer dan driemaal per week vis eten krijgen baby’s met een snellere groei in de eerste levensjaren, en een hoger risico op overgewicht als kleuter. Dit blijkt uit internationaal onderzoek waaraan ook veel Nederlandse gezinnen hebben meegedaan, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift JAMA Pediatrics (link).

Vis is een bekende bron van zogenaamde persistente (niet of zeer slecht biologisch afbreekbare) organische verontreinigende stoffen in onze voeding (persistent organic pollutants, POP’s). Deze stoffen hopen zich op in de voedselketen en uiteindelijk in de mens. Sommige van deze stoffen hebben een hormoonverstorende werking die mogelijk bijdraagt aan het ontstaan van overgewicht. Om de inname van deze en andere verontreinigende stoffen zoals kwik te beperken bevelen de Amerikaanse autoriteiten aan om niet meer dan drie porties vis per week te eten. In Nederland beveelt het Voedingscentrum aan om minstens tweemaal per week vis te eten. Het is niet goed bekend welke hoeveelheid en soort vis optimaal is voor zwangeren met het oog op de groei en ontwikkeling van hun kind.

Onderzoeker dr. Leda Chatzi van de Universiteit van Kreta (Griekenland) en medeauteurs hebben gegevens samengebracht uit langlopende onderzoeken in tien Europese landen en de Verenigde Staten. Hierin is de groei van de kinderen van ruim 26.000 zwangeren gevolgd tot de leeftijd van 6 jaar. De Nederlandse geboortecohortonderzoeken die bijdroegen aan deze studie waren: KOALA (Universiteit Maastricht, www.koala-study.nl), Generation R (Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, www.generationr.nl), ABCD (Academic Medical Centre, Amsterdam, www.abcd-studie.nl) en PIAMA (Universiteit Utrecht en Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, piama.iras.uu.nl). De eerste auteur, Nikos Stratakis, is promovendus bij de afdeling Complexe Genetica van de Universiteit Maastricht.

De gemiddelde inname van vis door zwangeren varieerde tussen de onderzoeksregio’s van een halve portie per week in België tot viereneenhalve portie per week in Spanje. Hoge vissiname werd gedefinieerd als meer dan driemaal per week, lage visinname als éénmaal per week of minder, en matige visinname er tussenin. De vier deelnemende Nederlandse onderzoeken lieten ook onderling nog grote verschillen zien, maar de meeste zwangeren in Nederland zitten toch aan de lage of matige kant. Bijna een derde van alle onderzochte baby’s waren snelle groeiers in de eerste twee levensjaren, terwijl overgewicht voorkwam bij 19% van de kinderen op 4-jarige leeftijd en 15% op 6-jarige leeftijd.

Zwangeren met een hoge visinname (>3 keer per week) kregen kinderen die op 2-, 4- en 6-jarige leeftijd een hogere Body Mass Index (BMI) hadden dan zwangeren met een lagere visinname. Hoge visinname was ook geassocieerd met een hogere kans op snelle groei in de eerste twee levensjaren, en een hogere kans op overgewicht op 4- en 6-jarige leeftijd, vergeleken met zwangeren met een lage visinname. Deze verschillen waren meer uitgesproken bij meisjes dan bij jongens.

Milieuverontreiniging van vis zou een verklaring kunnen bieden voor het verband tussen hoge visinname tijdens de zwangerschap en het risico op overgewicht bij kinderen, zo schrijven de auteurs van het artikel. Er werden geen duidelijke verschillen aangetoond tussen effecten van vette vis, magere vis en ander zeevoedsel (inktvis, schaal- en schelpdieren). De gegevens waren niet gedetailleerd genoeg om uitspraken te doen over verschillen tussen zoetwater- of zeevis, specifieke soorten vis, of bewaar- en bereidingswijzen. Bovendien is er een gebrek aan gedetailleerde informatie over de gehaltes aan persistente organische verontreinigende stoffen in vis in de onderzoekspopulaties. Daarom, zo schrijven de auteurs, blijft het speculeren of de verdachte verontreinigende stoffen daadwerkelijk een rol spelen bij het gevonden verband tussen visinname en overgewicht.

De auteurs concluderen dat hun bevindingen de huidige Amerikaanse gezondheidsrichtlijnen bevestigen voor het eten van vis. Ook de Nederlandse aanbeveling voor zwangeren van het Voedingscentrum blijft aan de veilige kant: tweemaal per week vis (www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-kind-en-ik/zwanger/gezond-eten-tijdens-de-zwangerschap.aspx).


Aanvullende informatie
• Advies van het Voedingscentrum over het eten van vis voor zwangeren:
http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-kind-en-ik/zwanger/gezond-eten-tijdens-de-zwangerschap.aspx
• Europees advies over visinname voor zwangeren en andere kwetsbare groepen:
http://www.efsa.europa.eu/en/press/news/contam050704
• Persistent Organic Pollutants:
https://en.wikipedia.org/wiki/Persistent_organic_pollutant
https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Stockholm_inzake_persistente_organische_verontreinigende_stoffen
• Hormoonverstorende stoffen:
https://en.wikipedia.org/wiki/Endocrine_disruptor
• BMI (Body Mass Index: lichaamsgewicht  gedeeld door het kwadraat van de lichaamslengte (een maat voor overgewicht en vetzucht)

Documentaire Prenatale programmering

​Door Enya Logister
 
VERHAALLIJN 
Het vroege leven is een kritieke periode in de ontwikkeling van het kind. Dat betekent dat al tijdens de zwangerschap de latere gezondheid en prestaties van het kind beïnvloed kunnen worden. Het ongeboren kind bereidt zich voor op het leven op basis van informatie die het tijdens de zwangerschap ontvangt. Dit brengt een min of meer blijvende verandering in stofwisseling met zich mee, wat ook wel “programmering” wordt genoemd. Een gezonde voeding en leefwijze van de moeder tijdens de zwangerschap kan de ontwikkeling van het ongeboren kind dus gunstig "programmeren".
Met dit onderzoek hoopt MEFAB bij te kunnen dragen aan het voorkomen van overgewicht en het optimaliseren van leerprestaties door tijdens de zwangerschap gemeten omega-3 en omega-6 vetzuren te bestuderen. Hierdoor kunnen zwangere vrouwen in de toekomst nog beter over hun voeding geadviseerd worden, waardoor er een verantwoorde keuze kan worden gemaakt. (MEFAB, 2015)
OPZET 
Deze documentaire is een toevoeging op een bestaand onderzoek door het "Maastricht Essential Fatty Acid Birth Cohort" (MEFAB). 
MEFAB is een lang lopend cohort dat in 1989 is opgezet door de Universiteit Maastricht. Het doel van deze samenwerking is om middels een informatief multimedia middel een visuele uitleg te geven bij dit onderzoek. Het idee om deze documentaire te maken is ontstaan middels een folder die ik in de brievenbus ontving, betreft het onderzoek van MEFAB.
AANPAK 
Naar aanleiding van mijn interesse bij dit onderzoek als MEFAB kind, is het MEFAB team benaderd met de vraag of een samenwerking voor een documentaire hun interessant lijkt en of dit een toevoeging op het hele onderzoek kan zijn. Hier is positief op gereageerd, waarna de samenwerking van start is gegaan. Door deze samenwerking is er tevens een platform gereed waar de documentaire geplaatst en gedeeld kan worden.
Vervolgens zijn er afspraken gemaakt met de manager van MEFAB, Marij Gielen om tot een goede inhoudelijke storyline te komen. Het visuele idee hierbij is besproken met Rob Delsing, waarna de oprichter van MEFAB, Gerard Hornstra is gecontacteerd als leidraad voor het verhaal en Eva Antoniou als zwangere vrouw. Voor het interview is gekozen voor een passende locatie, namelijk Château St. Gerlach. Om het geheel een cinematische look te geven is gekozen om de documentaire te maken op 1920 x 900px.

MEFAB in het nieuws

Door Marij Gielen

De persdienst van het MUMC heeft recentelijke twee MEFAB-publicaties opgemerkt (Link 1 & Link 2).

Het betreft onderzoek naar de relatie tussen vetzuren op verschillende tijdstippen tijdens de zwangerschap en risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij het kind. Er is onderzocht hoe deze vetzuren de risicofactoren bij het kind kunnen “programmeren”.

Aan de ene kant bleek de aanwezigheid van een bepaald omega-3-vetzuur (3-DPA) bij de moeder een ongunstig verband te hebben met het cholesterolgehalte van het zevenjarige kind. Aan de andere kant bleek er tussen een ander omega-3-vetzuur (EPA) en de bloedsuikers wel een gunstig verband te zijn. Wat omega-6-vetzuren betreft, waren een paar vetzuren belangrijk. Zo had omega-6-vetzuur LA een ongunstig verband met de bloedsuikers, omega-6-vetzuur DGLA had een ongunstig verband met de BMI (Body Mass Index) en omega-6-vetzuren ObA en TDA met de bloeddruk van het kind. 

Het is dus opmerkelijk dat een aantal vetzuren in het bloed van de moeder op verschillende momenten tijdens de zwangerschap verband houden met factoren bij het kind (“programmeren”). Voor concrete voedingsadviezen is het echter nog te vroeg en zal er eerst meer onderzoek gedaan moeten worden.

http://www.mumc.nl/actueel/nieuws/risico-op-hart-en-vaatziekten-beinvloedbaar-tijdens-zwangerschap

In Dagblad de Limburger en Limburgs Dagblad heeft op woensdag 12 augustus een bericht gestaan. www.limburger.nl

Ook TV Maastricht heeft op donderdag 13 augustus aandacht aan MEFAB besteed. https://vimeo.com/search?q=mefab
 

De rol van essentiele vetzuren op verschillende tijdstippen tijdens de zwangerschap op de ontwikkeling van cardiovasculaire risicofactoren bij het kind (28-07-2015)

Door Sylvia Jochems

Als student aan de Health Sciences Research master aan de universiteit van Maastricht heb ik tijdens mijn onderzoeksstage onderzoek gedaan binnen het MEFAB cohort. Wat ik zo interessant vind aan de MEFAB studie is het onderzoek naar de rol van vetzuren tijdens de prenatale ontwikkeling. De hoeveelheid vetzuren tijdens de zwangerschap heeft mogelijk effecten op de gezondheid van het kind die pas later in het leven zichtbaar worden. Momenteel staat het nog ter discussie of zwangere vrouwen gebaat zijn bij het slikken van extra vetzuren. Daarom is meer onderzoek nodig naar de relatie tussen de essentiële vetzuurstatus van de moeder tijdens de zwangerschap en chronische ziekten als hart- en vaatziekten en type 2 diabetes in het latere leven van het kind.

Tijdens mijn onderzoeksstage heb ik gekeken naar de rol van essentiële vetzuren tijdens de zwangerschap en risicofactoren voor hart- en vaatziekten en type 2 diabetes op 7-jarige leeftijd van het kind. Hieruit kwam naar voren dat omega-6 vetzuren tijdens het tweede en derde trimester mogelijk invloed uitoefenen op de bloeddruk van het kind op 7-jarige leeftijd en omega-3 vetzuren tijdens het eerste trimester mogelijk van invloed zijn op het glucose en cholesterol gehalte van het kind op 7-jarige leeftijd. Het was een uitdaging om zoveel verschillende risicofactoren in 1 studie te onderzoeken maar het heeft interessante resultaten opgeleverd die zijn samengevat in een artikel dat recent gepubliceerd is (link). Verder heb ik ook een bijdrage geleverd aan het opstellen van de vragenlijsten en informatiebrief voor het vervolgonderzoek binnen MEFAB. In mijn huidige baan als PhD student merk ik dat ik veel profijt heb van deze leerzame ervaring.